c) Schokdempers instellen
Op het bovenste uiteinde van de schokdemper kan de instelling voor de veervoorspanning door het invoegen van
kunststofclips worden uitgevoerd.
De schokdempers aan de voor- en achteras van het voertuig kunnen boven aan de demperbrug (B) en aan de on-
derste draagarm (C) op verschillende posities worden gemonteerd. De fabrikant heeft hier echter een optimale positie
gekozen waardoor een wijziging uitsluitend door professionele bestuurders mag worden uitgevoerd.
Stel de schokdempers van een as altijd gelijk in (aan de linker en rechts kant van de voor- of achteras), aangezien
anders een rijverzoek opnieuw als mislukt worden bestempeld.
Professionele rijders kunnen ook veren met een andere hardheidsgraad gebruiken of de schokdempers met een
demperolie met andere viscositeit vullen. Ook het inbouwen van schokdempers die via gekarteld wiel instelbaar zijn,
is mogelijk.
Zoals bij een „echte" auto zijn de schokdempers (resp. de rubberpakkingen in de schokdempers) op het modelvoer-
tuig een slijtagedeel. Loopt de olie uit de schokdempers (vb. draagarmen heel sterk geolied, druppelsporen) moeten
de dichtingen of de schokdempers worden vervangen.
d) Wiel vervangen
De banden zijn op de velg vastgekleefd opdat ze niet van de velg kunnen worden losgemaakt. Wanneer de banden
zijn afgereden, moet daarom het gehele wiel worden vervangen.
De als vervangonderdeel verkrijgbare wielen zijn reeds voorgemonteerd, d.w.z. de banden zijn op de velgen
vastgekleefd.
Als u de velgen en banden afzonderlijk wilt krijgen, moet u de banden zelf op de velgen kleven. Een niet of
niet zorgvuldig vastgekleefde band kan tijdens het rijden loskomen (vb. bij snelle bochtenwerk) of het wiel
kan zich op de velg draaien.
Om de wielmoeren af te schroeven, resp. te bevestigen is een steeksleutel (maat 17) nodig of een ander daarvoor
geschikt werktuig.
114
A
C
Vooras
B
B
A
C
Achteras