d) De rijaccu in het voertuig plaatsen
Let op!
U mag de rijaccu nog niet met de rijregelaar verbinden. Neem eest de zender in gebruik, zie hoofdstuk 9. b),
en c).
Belangrijk!
Dit voertuig is uitsluitend geschikt voor een LiPo-rijaccu met 4 cellen (nominale spanning 14.8 V) of een
NiMH-rijaccu met 12 cellen (nominale spanning 14.4 V).
Bij gebruik van rijaccu's met meer cellen bestaat brandgevaar door oververhitting van de rijregelaar, boven-
dien wordt de aandrijving van het voertuig overbelast en daardoor beschadigd (vb. differentieel). Verlies van
garantie/aansprakelijkheid!
De accuhouder bestaat uit twee kunststof wiggen met tel-
kens een klittenband.
Om de rijaccu te installeren, maakt u eerst de klittenband
los. Plaats dan de rijaccu in de accuhouder van het chas-
sis.
Als de rijaccu te kort of lang is voor de accuhouder, kunt u
de voorste kunststof wig overeenkomstig instellen. Beide
schroeven die de kunststof hoek fixeren, kunnen van de
onderzijde van het chassis worden losgemaakt.
Trek de klittenband strak aan zodat de rijaccu stevig is
bevestigd.
e) Aansluiten van het rijaccu op de rijregelaar
Zet de rijregelaar eerst uit. De aan-/uitschakelaar vindt u
onder aan het chassis, onmiddellijk naast de accuhouder,
zie afbeelding rechts.
Om uit te schakelen (schakelaarstand „OFF") moet de
schuifschakelaar in de richting van de voorzijde van het
voertuig worden geschoven.
Neem dan de zender in gebruik indien dit nog niet is gebe-
urd (zie hoofdstuk 9. b), en c).
Om te vermijden dat de wielen plots beginnen te draaien en zodoende ook het voertuig begint te rijden (bijv.
als de trimming voor de aandrijving versteld is), moet u het modelvoertuig op een geschikte ondergrond
plaatsen (of een startbox), zodat de wielen bij een storing vrij kunnen draaien.
Steek uw hand niet in de aandrijving. Houd de roeren niet vast.
Sluit nu pas de rijaccu aan op de rijregelaar. Let daarbij op de juiste polariteit (plus/+ = rode kabel, min/- = zwarte
kabel). Gebruik bij het verbinden van de accustekker met de aansluiting van de rijregelaar geen geweld.
Let op dat de kabels niet in de aandrijving van het voertuig, resp. in de stuurmechaniek kunnen raken. Gebruik indien
nodig evt. kabelbinders om de kabels te fixeren.
Æ
OFF
ON
103