BRANDSTOFTOEVOER
FR
De motor moet volledig gestopt worden
om op een veilige manier de tank te
kunnen vullen.
GB
Een etiket dat in de buurt van tankdop geplakt is, herinnert
u aan het type brandstof dat moet worden gebruikt.
DE
IT
- Plaats het voertuig op de middenstandaard.
- Om de brandstofklep te openen, plaatst u de sleutel in
ES
het slot en draait u hem naar links.
- Bij het tanken let u erop dat u de tuit van de slang
correct in de vulopening van de brandstoftank brengt.
Tijdens het tanken plaatst u de dop in de hiervoor
NL
voorzien plaatst in de klep.
GR
SE
PT
FI
DK
20/27
Veeg eventueel gemorste en
overgestroomde brandstof onmiddellijk
op.
De brandstof kan geverfde oppervlakken
of kunststof onderdelen beschadigen.
Overvul de brandstoftank niet: De
brandstof kan overlopen doordat het
uitzet vanwege de warmte van de motor
of de zon
Gehele of gedeeltelijke reproductie of vertaling verboden zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van Peugeot Motocycles
INRIJDEN VAN DE MOTOR
Het inrijden van de motor is essentieel voor het
garanderen van de prestaties en de levensduur van het
voertuig.
Tijdens het leppen wordt aangeraden de motor niet over
te belasten en te voorkomen dat de motor een hogere
dan de normale functioneringstemperatuur bereikt.
Van 0 tot 500 km.
Het accelareratiehandvat niet verder dan half openen op
lange trajecten.
Van 500 tot 1000 km.
Het acceleratiehandvat niet verder dan 3/4 openen op
lange trajecten.
Na deze kilometerstand kan het voertuig normaal worden
gebruikt.
UITSCHAKELEN VAN DE MOTOR EN
PARKEREN
Schakel de motor uit als deze stationair draait door de
contactsleutel op "OFF" te draaien.
Het parkeren van het voertuig gebeurt bij voorkeur op een
vlakke ondergrond.
• Ofwel op de middenstandaard.
• Ofwel op de zijstandaard.
Vergrendel na het parkeren altijd de stuurinrichting en
verwijder de contactsleutel.