De brander automaat is ontworpen om te functioneren als een zelfstandige besturing voor verwarmingsapparaten
met een premix (modulerende) brander en een pneumatisch lucht-gas systeem.
Zekeringen
Vlam ontsteek periode
Veiligheidstijd
Ontstekingspogingen
Voor-ventilatie tijd
Voor-ontsteek tijd
Vlamfout reageer tijd
Ionisatie stroom
Kabellengte AL-BUS
1)Dit is de totale lengte van de kabel, niet de lengte tussen twee ketels. De toegestane lengte is afhankelijk van
de diameter van de kabel.
P
OMP START ELKE
De ketelpomp aangestuurd door de brander automaat zal elke 24 uur 10 seconden draaien om vastlopen op een
bepaalde positie te voorkomen.
V
ORSTBESCHERMING
De vorstbeschermingsfunctie beschermt de ketel tegen bevriezen.
De T_Aanvoer- en T_Retour-sensoren bepalen de vraag naar bescherming tegen bevriezing.
Wanneer de waarde van één van de sensoren onder Vorstbeveiliging valt, wordt de ketelpomp ingeschakeld
voor CV.
Wanneer de waarde van één van de sensoren onder Vorstbeveiliging minus 5°C komt start de ketel met
branden.
Wanneer de waarde van alle sensoren boven Vorstbeveiliging plus 5°C komt, wordt de vorstbeveiligings
vraag beëindigd.
De parameter Vorstbeveiliging is fabrieksmatig ingesteld op 10°C
Wanneer de vraag naar bescherming tegen vorst is geëindigd, zullen de pompen blijven draaien gedurende
Ketel_Pomp_Nadraaien.
82
Netaansluiting 1 x 5AT, 230V
2 seconden
5 seconden
3
≥ 2 ... 60 seconden (niet veiligheids kritisch)
2 seconden (niet veiligheids kritisch)
< 1.0 seconde
Minimum
Start-detectie
1
mm
0,25 (23) 100
0,5 (20) 200
0,75 (18) 300
1,0 (17) 400
1,5 (15) 600
24
UUR
E93.1804.900.C Handleiding CB-HW
1,0 μA
1,5 μA
2
(AWG) Kabellengte m