H
ET INSTELLEN VAN DE CASCADE PARAMETERS
Ga naar het hoofdmenu door op de menuknop te drukken en selecteer hier instellingen door de pijl-omhoog en
pijl-omlaag te bewegen en instellingen aan te klikken door op de enter-knop te drukken:
Menu
Centrale verwarming
Informatie
Instellingen
Systeem test
1.
Ketel Instellingen
Ketel Parameters
Module Cascade Instelling
Ketel Cascade Instellingen
Module Cascade
3. Selecteer de
niet
gen en
de Ketel Cascade Instellingen.
Ketel werking
Ketel adres
Stand-alone
Niet mogelijk
Managing (Standaard)
1
st
2
2
de
3
3
de
4
4
de
16
16
de
Kies bij een warmwater toestel nooit voor "Stand-alone", de ketel zal dan niet juist werken. Een enkele ketel moet
als managing ingesteld zijn.
5. Geef nu bij parameter 147 in de managing ketel aan hoeveel ketels er tot de cascade behoren.
Module Cascade Instellingen
(144) Hyst Down Snel start
(145) Hyst. Up Snel stop
(146) Hyst Up Stop Alle
(147) Aantal Eenheden
C
ASCADE
Wanneer een ketel is ingesteld als Managing (Adres = 1), zal de regelaar van deze ketel de cascade aansturen.
De WW-modus instelling van deze managing ketel is van toepassing op alle andere ketels. Beschikbare WW
modus voor de managing ketel is 1 = sensor.
Bij dependent ketels: instellen op WW-Modus 0: Menu - Instellingen – Ketel Instellingen - Ketel parameters -
Parameter 35 (Warmwater modus). Hierdoor zal in het normale display een kraantje met een streep erdoor ver-
schijnen. Bij niet instellen van de WW-modus op 0 verschijnt de melding: MN: Warmwater sensor onderbroken.
De systeemsensor (T_Systeem) die is aangesloten op de managing ketel, is de besturingssensor voor de aan-
voertemperatuur van de cascade.
Op basis van de systeemtemperatuur (T_Systeem) en het gevraagde Cascade_Setpoint berekent de managing
ketel een vereist ketel-Setpoint om het gevraagde Cascade_Setpoint te verkrijgen.
De managing ketel levert het berekende Setpoint aan alle ketels. Het modulatievermogen van de ketels wordt
PID-gestuurd op basis van het berekende Setpoint en de ketel aanvoertemperatuur.
Het Setpoint van de ketels wordt verhoogd als de systeemtemperatuur daalt tot onder Cascade_Setpoint en daalt
als deze hoger wordt dan Cascade_Setpoint-temperatuur.
Ketel brander vermogen.
Een cascadesysteem werkt het meest effectief en efficiënt als alle ketels hetzelfde vermogen hebben.
106
i
i
Instellin-
Functie van sensor
input connector 3-4
Geen functie
ketel (managing)
Systeem sensor
Geen functie
ketel (dependent)
Geen functie
ketel (dependent)
Geen functie
ketel (dependent)
ketel (dependent)
Geen functie
10 °C
6,0 °C
8,0 °C
2
– W
ARMWATERINSTELLINGEN
E93.1804.900.C Handleiding CB-HW
Instellingen
Algemene Instellingen
Ketel Instellingen
2. Selecteer hier Ketel Instellingen en voer het juiste
wachtwoord in om door te kunnen gaan.
Module Cascade Instellingen
(184) Brander Adres
(72) Toestaan Noodbedrijf
(74) Emercency Setpoint
(75) Vertraging Per Start Module
4. Verander het brander adres naar Managing of Dep*
(* = nummer van de Depending (Afhankelijke) Ketel).
i
Stand-Alone
65°C
200 sec