Inhoudsopgave
Advertenties
Om het systeem als cascade te laten werken, moeten de communicatiebussen parallel aan elkaar worden aan-
gesloten. De managing ketel gebruikt AL-bus-aansluiting 20-21 voor de cascade, de dependent ketels gebruiken
AL bus aansluiting 10-11. Zie § 11.4 toelichting op de laagspanning aansluitingen voor details.
Het is belangrijk dat de spanning op de aansluitklemmen 10-11 op alle ketels wordt uitgeschakeld (naar de UIT-
positie). Zie hiervoor § 16.3.1.
Alle ketels in het cascadesysteem moeten een uniek adres krijgen (zie ook § 16.3.2 "De cascadeparameters
instellingen").
Voor de ingebruikname van een cascade-installatie moeten een aantal parameters worden gewijzigd.
Deze parameters kunnen direct op de ketel zelf worden geprogrammeerd.
H
ET INSTELLEN VAN HET ADRES VAN DE KETEL
Het cascade brander adres van de Managing ketel (parameter 184) moet worden ingesteld op
Managing.
De depending (afhankelijke) ketel adressen (parameter 184) moeten op iedere dependent ketel
LET OP
worden ingesteld in een logische genummerde volgorde vanaf 2 = Dep. 2, 3 = Dep. 3 enz.
Het totale aantal ketels in de cascade moet worden opgeslagen in parameter 147 van de managing ketel.
Wanneer het aantal ketels is ingesteld op 4, zijn de eerste drie dependent brander automaten naar verwachting
beschikbaar voor de cascade. In dit geval moeten de dependent brander automaten 2, 3 en 4 worden gede-
tecteerd. Wanneer één van deze 3 niet aanwezig is op de communicatie bus, detecteert de managing besturing
het verlies van een dependent besturing en genereert de waarschuwing: Comm. Verloren met module.
De managing ketel van het cascadesysteem gebruikt de AL-BUS-aansluiting op klemmen 20-21. Deze verbinding
levert ook de stroom voor de communicatie bus. De dependent ketels zijn allemaal parallel aangesloten op de
centrale communicatie bus van de managing ketel.
WAAR
SCHUWING
LET OP
Adres regels
De bus spanning wordt geleverd door de managing ketel op de klemmen 20-21,
schakelaar S1 moet in de UIT-stand worden gezet op alle brander automaten dus
zowel op de managing als op de dependent branderautomaten.
E93.1804.900.C Handleiding CB-HW
Wijzigingen in de parameters mogen alleen worden uit-
gevoerd door een deskundige monteur, die een speci-
fieke training heeft gehad voor het instellen van de CB-
reeks ketels. Hij kan controleren of de installatie correct
functioneert nadat de parameterwijziging is voltooid.
Parameters voor cascaderegeling zijn te vinden in het
menu Module cascade instellingen, dat zich in het
menu Ketelinstellingen bevindt.
Parameters in het menu Ketel cascade instellingen
moeten niet worden gebruikt.
:
105
Advertenties
Inhoudsopgave
