Om de voorbeelden in deze sectie uit te werken, worden hieronder de regels van §§ 8.1 en 8.3 samengevat:
1. Codes voor een installatie met één ketel:
- Er is maar één aanvoerleiding en één retourleiding.
Zie voor de juiste diameterwaarde en maximale leidinglengte de tabel in § 8.1
2. Codes voor cascades met twee of meer aangesloten ketels:
- Bekijk de tabellen in § 8.3.1:
- Leidingen die rechtstreeks zijn aangesloten op de ketel D1 zijn geselecteerd uit tabel A
- Leidingen die rechtstreeks op de tank DT zijn aangesloten, worden geselecteerd uit tabel B.
- De hoofdleidingen D tussen ketels en tanks worden gekozen uit tabel C
- De maximale leidinglengte volgt uit tabel D
E
CB 125 HW
ÉN
WW Ketel
1
CB-125-HW
D1
D1
(=D)
(=D)
D
D
Ketel en tank aansluitingen:
Voor dit systeem is slechts één leidingmaat nodig.
Er is geen nummering van ketels, tanks en aansluitingen vereist.
Uit tabel 1 in paragraaf 8.1 : voor 1 ketel CB-125-HW bij ΔT = 16,5°C is D = 42 x 1,5 [mmmm]
Volgens tabel 1:
De maximale lengte van aanvoer- en retourleiding bij 42 x 1,5 [mm x mm] is 2 x 30 m.
Bij gebruik van bochten en/ of kleppen wordt de maximale afstand minder dan 30 m.
Pomp
Uit tabel 1: Gebruik pomp P2.
40
EWD500
KETEL MET ÉÉN
Tank
EWD500
D
D
E93.1804.900.C Handleiding CB-HW
TANK
KOUD IN
KOUD IN
D
D
T
T
Voorbeeld 1