Inhoudsopgave
Advertenties
V
ORSTBESCHERMING
Vorstbescherming op een cascade is actief op twee niveaus
1 Vorstbeveiliging voor cascade
De functie 'Vorstbeveiliging' voor een cascade is gerelateerd aan de temperatuur van de systeemsensor.
Wanneer de sensorwaarde lager is dan:
Parameter
Parameter nr.
Vorstbeveiliging
Module cascade
parameter: 155
Vorstbeveiliging
plus 5°C
Vorstbeveiliging
minus 5 °C
2 Vorstbeveiliging op ketel
Als laatste beveiliging kunnen de branderautomaten van de ketels de ketel dwingen om te branden. Zie ook § 7.6
Als de toevoer-/retourtemperatuur van de ketel daalt tot onder 5 °C start de ketel op minimaal vermogen en blijft
deze branden totdat de laagste waarden van zowel toevoer- als retourtemperaturen hoger zijn dan 15 °C.
Specifieke parameters
Vorstbeveiliging
N
OODMODUS
Managing ketel brander automaat fout
Indien aangezet kunnen de afhankelijke ketels naar de Noodmodus gaan als de managing ketel in storing staat.
In de noodmodus wordt het Emergency_Setpoint gebruikt als systeemsetpoint; alle gecascadeerde ketels gaan
branden met dit Setpoint.
OPMERKING: De standaard instelling is 50°C! Denk eraan dat de juiste temperatuur wordt ingesteld.
Specifieke parameters
Toestaan Noodbedrijf
Emergency Setpoint
Ontluchting actief
Voor een juiste werking van de Noodmodus moeten de volgende parameters bij de managing ketel worden inge-
steld (installateurs wachtwoord nodig):
- Module Cascade parameter no. 72: "Toestaan Noodbedrijf" moet staan op "Ja".
- Module Cascade parameter no. 74: "Emergency Setpoint" moet op de juiste temperatuur worden ingesteld.
- Ketel parameter no. 139: "Ontluchting actief" moet staan op "Nee".
OPMERKING: Deactiveer de ontluchting functie niet voordat de ketels inbedrijf zijn gesteld en voordat de ketels
goed zijn afgesteld.
V
ERLIES VAN CASCADE COMMUNICATIE
De brander besturing van de managing ketel weet hoeveel dependents er in het systeem aanwezig moeten
zijn. Het totale aantal ketels wordt ingesteld in parameter 147. Bij het inschakelen van het systeem moet de stu-
rende ketel alle afhankelijke ketels binnen 60 seconden detecteren, anders geeft de besturing de waarschuwing
CC_Loss_Communication weer. Ook wanneer de communicatie met een van de dependent ketels tijdens het
gebruik verloren gaat, zal de besturing na 60 seconden de CC_Loss_Communication-waarschuwing weergeven,
welke puur informatief is en de besturing niet blokkeert.
S
TORING IN MANAGING CASCADE KETEL
Als de managing ketel in storing gaat is deze niet meer actief in de cascade. Maar afhankelijk van de storing
(code) kunnen de pompen van de managing ketel nog wel actief zijn voor de cascade. Wanneer de managing
ketel vanuit een vergrendelende fout status wordt gereset worden alle branderautomaten in de cascade opnieuw
geinitialiseerd.
108
De cascade WW/systeem pomp en de pomp
van de sturende ketel gaan draaien.
Cascade warmtevraag is geactiveerd; de pom-
pen van alle cascade ketels worden gestart
Parameter nr.
Ketel parameters
Parameter 205
Parameter nr.
Module Cascade
parameter 72
Module Cascade
parameter 74
Ketel parameter 139
E93.1804.900.C Handleiding CB-HW
Niveau
(Standaard) Waarde Bereik
2: Installateur
Ingeschakeld
Niveau
(Standaard) Waarde Bereik
2: Installateur
Ja
2: Installateur
50 ºC
2: Installateur
Ja
.
Standaard waarde
Bereik
15 °C
10 - 30°C
15 plus 5 = 20 °C
15 minus 5 = 10
°C
Ingeschakeld /
Uitgeschakeld
Ja / Nee
20 - 90 °C
Ja / Nee
Advertenties
Inhoudsopgave
