11 GEZAMENLIJKE ROOKGASAFVOER
C10 Gemeenschappelijke rookgassystemen:
WAARSCHUWING:
gebruikt, neem dan contact op met uw ketelleverancier.
Bij gebruik van het C10 rookgassysteem voor het zogenaamde "CLV"-systeem moet het volgende in acht worden
genomen:
Er moet een data sticker op het verbindingsstuk naar de gezamenlijke rookgasafvoer geplakt zijn wat de volgende
gegevens bevat:
a) het gezamenlijke rookgassysteem is bedoeld voor C(10)-ketels;
b) het maximaal toegestane massa debiet van de verbrandingsproducten;
c) de afmetingen van de aansluiting op de gemeenschappelijke kanalen;
d) een waarschuwing wanneer de ketel wordt losgekoppeld van de luchtuitlaat en de toevoer van het verbran-
dingsproduct dat de openingen moeten worden afgesloten en op lekkage worden gecontroleerd.
e) de naam van de fabrikant van het gemeenschappelijke rookkanaal of zijn logo waaraan hij te herkennen is.
C11 Gemeenschappelijke rookgassystemen :
Een speciale handleiding voor het berekenen van gemeenschappelijke rookgasinstallaties C11 is op aanvraag
verkrijgbaar bij uw ketelleverancier.
Bij een installatie met gezamenlijke rookgasafvoer waarbij de verbrandingslucht uit de stookruimte wordt
gehaald moeten er extra veiligheidsmaatregelen worden getroffen.
Mogelijke gevaren:
De ketels zijn voorzien van een terugslagklep om mogelijke recirculatie van rookgassen van een brandende ketel
door 1 of meer niet brandende ketels welke met elkaar zijn verbonden door een gezamenlijke rookgasafvoer te
voorkomen. Deze terugslagklep kan in de loop van de tijd gaan lekken door bijvoorbeeld vervuiling, verkeerd
onderhoud of andere onvoorspelbare omstandigheden. Als de verbrandingslucht uit de stookruimte wordt gehaald
zou er rookgas in de stookruimte kunnen lekken wat kan leiden tot koolmonoxide (CO) vergiftiging.
Veiligheidsmaatregelen:
Om het risico op koolmonoxide (CO) vergiftiging bij gezamenlijke rookgasafvoer met toevoer van verbrandings-
lucht uit de stookruimte zo klein mogelijk te maken zijn er twee veiligheidsmaatregelen nodig.
1. De toevoer van voldoende verse lucht voor verbranding en ventilatie dient te allen tijde gegarandeerd te
zijn en moet voldoen aan lokale en nationale regelgeving en normen.
2. Gebruik een CO-detector met een relais uitgang voor alarmering en automatisch afschakelen van de
ketels.
Aanvullende mogelijke veiligheidsmaatregelen
3. Gebruik altijd de cascade manager van de brander automaat in de ketel. Controleer bij parameter 148 of
"Vermogens modus 2" is geselecteerd.
4. Sluit wel alle luchtinlaat pijpen van de ketels aan op 1 gemeenschappelijke luchtinlaat pijp (zie voorbeeld
op volgende pagina). Het is niet noodzakelijk deze naar buiten te brengen.
Ad 1. Gegarandeerde toevoer van voldoende verse lucht voor verbranding en ventilatie
Er moet voldoende verse buitenlucht voor verbrandingslucht toevoer en ventilatie in de stookruimte komen. Af-
hankelijk van de locatie van de stookruimte zijn er verschillende mogelijkheden om te zorgen dat er voldoende
verse lucht binnenkomt. Deze zijn beschreven in lokale en nationale normen en bijv. EBI-standaarden.
De soort en grootte van de ventilatie dient berekend te worden door op dit gebied gespecialiseerde bureaus. De
toevoer van verse lucht dient gegarandeerd te worden voor de levenscyclus van de ketel. Er moet een risico-
inventarisatie gemaakt worden van eventuele blokkades in de luchttoevoer en hoe deze voorkomen moeten wor-
den. Voorbeelden van mogelijke blokkades in de luchttoevoer zijn: vervuiling van ventilatieroosters, kast geplaatst
voor een ventilatieopening, een geparkeerde auto of vrachtwagen voor een ventilatieopening, met opzet afge-
dekte openingen in verband met tocht en kou, enz. enz.
64
Indien andere dan M&G rookgasmaterialen worden
E93.1804.900.C Handleiding CB-HW