Inbedrijfstelling
Fig. 47:
Montage motor
1
M10 moeren zelfborgend laag
2
Ringen
1. Boor drie gaten voor de montage van de pod in de romp van de boot, zie
"Fig. 46: Afmetingen".
De twee kleine gaten moeten een diameter van 11 mm hebben. Het grote
gat moet een diameter van 43 mm hebben.
OPME RK IN G
Pas indien nodig het adapterblok aan de romp van de boot aan.
2. Steek het adapterblok (3) op de montageflens.
1
2
3
4
3
Adapterblok
4
M8 schroeven
OPMERKING
Let erop dat de bewerkte zijde naar boven is gericht.
3. Breng de inbouwflens in de romp van de boot in.
4. Dicht het adapterblok (3) en de buis af met waterresistente afdichtmassa tegen
de romp van de boot.
OPMERKING
Zorg ervoor dat het totale oppervlak van het adapterblok, zowel de buis als
de schroefdraadstangen tot tegen de romp van de boot zijn afgedicht. Voor-
al de boorgaten in de romp van de boot moeten volledig worden afgedicht.
Vóór het afdichten moeten alle componenten goed worden ontvet.
5. Schroef de montageflens langs de binnenkant met M10 moeren (1) (8 Nm) vast.
6. Bevestig het onderste gedeelte van de motor door de M8 schroeven (4) (15 Nm)
tussen het klemstuk van de schacht en de montageflens vast te draaien.
OPMERKING
Afhankelijk van de opbouw van de romp kan in de boot een voldoende gro-
te onderlegplaat tussen romp en borgmoeren nodig zijn. Zorg ervoor dat de
romp van de boot voldoende stabiel is om de podaandrijving en de optre-
dende aandrijfkrachten op te vangen.
Montage bij reeds gemonteerde motor
1. Breng de inbouwflens in de romp van de boot in.
2. Draai de beide M8 schroeven (15 +/- 1 Nm) vast.
3. Borg de schroeven met een geschikte schroefborging (bijv. Loctite 248).
4. Draai de kabelschroefverbinding M32x1,5 Ms in de buisschroefverbinding en
draai de binnenste moer (40 Nm +5) vast.
NL
DA
pagina 77 / 121