MAN0604_Issue 09_02-2013
2110M8030
De sensor wordt losgeschroefd in tegenwijzerzin. Voer de verbindingskabel door de
montageopening (montagepunt).
(9)
Leid de kabel van de gekeurde vervangingssensor naar binnen via de montageopening van
de sensor.
(10)
Plaats de gekeurde vervangingssensor.
Schroef het tapeind van de gekeurde vervangingssensor stevig in de montageopening tot de
sensor niet verder kan.
(11)
Knip de sensorkabel af op de gewenste lengte.
(12)
Sluit de sensorbedrading aan op de klemmen.
Raadpleeg de bedradingsopmerkingen in stap 3 en het diagram en de bedradingstabellen in
Hoofdstuk 3.
(13)
Bevestig het bovenpaneel terug aan de transmitter of de basis van de gekeurde aansluitdoos.
Voorzichtig:
1.
Controleer voordat u het deksel bevestigt eerst nog of er vocht in de transmitter
aanwezig is.
2.
Gebruik alleen de voorziene bouten, vervangen door andere bouten is een inbreuk op
het keuringscertificaat.
3.
Voor de transmitter moet u erop letten dat u de lintkabel niet beschadigt of opspant bij
het verbinden van het deksel en de basis.
Het bovenpaneel van de transmitter moet met de paspennen op de basis op een lijn
worden gebracht. Laat het dan op de basis zakken. De basis van aansluitdoos heeft geen
paspennen.
Zorg ervoor dat de bevestigingskabel van het deksel en / of de bedrading niet worden
ingesloten en dat de O-ring van het bovenpaneel zich op de juiste plaats bevindt. Controleer
of er geen duidelijk zichtbare opening aanwezig is tussen het bovenstuk en de basis.
Draai de borgbouten M8 aan tot 5 Nm.
Opmerking: Indien de vervangingssensor wordt uitgerust met de originele gasdetectiecartridge,
moet u de cartridge uit de oude sensor verwijderen en deze in de nieuwe plaatsen
volgens dezelfde procedures als die in subhoofdstuk 5.2.2.
(14)
Schakel alle gekoppelde stroomtoevoer in.
(15)
Ga na of het systeem correct werkt.
Gebruik de menuoptie calibration menu => Gas challenge om de correcte werking van het
toestel na te gaan in aanwezigheid van het te detecteren gas zonder alarmen te activeren.
(zie Hoofdstuk 4).
Voer gas toe met een
(16)
Schakel het systeem terug op normale werking.
Zie hoofdstuk 4.
5. OnDERHOuD
testgasmodule.
97
Apex