Download Print deze pagina

Honeywell Apex Technische Handleiding pagina 21

Advertenties

MAN0604_Issue 09_02-2013
2110M8030
Zie ook tekening 2110C8049 schets afmetingen gekeurde transmitter, sensor & accessoires (op
verzoek verkrijgbaar bij Honeywell Analytics).
Algemene installatierichtlijnen
Besteed voordat u met installeren begint aandacht aan de volgende algemene punten.
Lees voordat u met een installatieprocedure begint eerst alle instructies.
Zoek een geschikte plek met een vlak oppervlak waar u de Apex-transmitter /
gekeurde aansluitdoos kunt monteren.
Identificeer de externe kabelvereisten en de nodige kabel-/buisingangen
die zullen worden gebruikt op de Apex-transmitter / de gekeurde aansluitdoos.
De gekeurde sensor moet altijd omlaag gericht zijn om te voorkomen dat hij
vloeistoffen of andere materialen verzamelt op het oppervlak.
Raadpleeg ook de controletekeningen wanneer u gecertificeerde onderdelen
bevestigt (zie Appendix B).
De systeemonderdelen beantwoorden aan de EMC-vereisten van EN50270. Om aan deze norm
te kunnen voldoen dienen de onderdelen correct en volgens onderstaande beschrijving te worden
geïnstalleerd. De instantie die instaat voor het ontwerp van de installatie is verantwoordelijk voor een
elektrische installatie volgens de geldende normen.
1.
Indien mogelijk dient te worden vermeden dat de transmitter wordt aangesloten op
metalen elementen en leidingen met veel stoorspanningen ("ruis"). De behuizing moet
met een storingvrije ("schone") aardleiding worden verbonden via de afscherming van de
veldbekabeling.
2.
De veldbekabeling naar elke eenheid moeten over de volle lengte zijn afgeschermd en de
afscherming dient op een storingvrij (schoon) aardcontact aangesloten te zijn.
3.
De storingvrije (schone) aardleiding mag op slechts één punt worden verbonden met een
veiligheidsaarding. Aarding via een sterschakeling beperkt het risico op overspraak van
aardstromen tot een minimum. De afscherming van de veldbekabeling moet zo worden
aangesloten dat aardlussen worden voorkomen.
4.
De randaarding dient zodanig te zijn dat de maximale piekspanning tussen de aarding van
de behuizing van de eenheid en een willekeurige geleider in de veldbekabeling minder
dan 350 V bedraagt. Hogere spanningen kunt de RFI-beschermingsfilters van de eenheid
onherstelbaar beschadigen.
5.
Gebruik bij voorkeur één afgeschermde kabel voor elke gasdetector; dit garandeert een
maximale afscherming en een minimale interferentie. Aansluiting van meerdere detectoren
via één kabel beïnvloedt de afscherming, vergroot de kans op interferentie en sluit een echte
steraardeconfiguratie uit.
3. InsTALLATIE
21
Apex

Advertenties

loading