MAN0604_Issue 09_02-2013
2110M8030
(4)
Herbevestig het bovenstuk van de transmitter op de behuizing.
Voorzichtig:
1.
Controleer voordat u het bovenstuk bevestigt eerst nog dat er geen vocht in de
eenheid aanwezig is.
2.
Gebruik alleen de voorziene bouten, vervangen door andere bouten is een inbreuk op
het keuringscertificaat.
Het bovenstuk van de transmitter moet met de paspennen op de Apex-basis worden
uitgelijnd. Laat het dan op de basis zakken. Zorg dat er geen draden gekneld zitten en dat de
O-ring in het bovenstuk correct is geplaatst.
Controleer of er geen duidelijk zichtbare opening aanwezig is tussen het bovenstuk en de
basis.
Draai de borgbouten M8 aan tot 5 Nm.
(5)
Controleer of het systeem correct werkt door de procedures uit te voeren die in de volgende
paragraaf zijn beschreven.
3.3.7 Werkingscontrole
Na installatie van de communicatiekaart en het aansluiten van het communicatienetwerk is het
nodig te controleren of de Apex-transmitter, de gekeurde sensor en de communicatiekaart correct
samenwerken. De apparatuur die nu werkt als een knooppunt (node) moet ook worden verbonden
met het communicatienetwerk.
(1)
Schakel de transmitter in.
(2)
Ga na of deze de opstartcyclus succesvol doorloopt.
De Gasaflezing moet verschijnen. Raadpleeg de foutdiagnoseparagraaf in
hoofdstuk 4 wanneer er een bericht verschijnt.
(3)
Druk op esc op het frontpaneel.
Het Main Menu verschijnt.
Main Menu
Calibration Menu
Configuration Menu
Display Menu
History Log Menu
Change Passwords Menu
Reset Passwords
3. InsTALLATIE
44
Apex