MAN0604_Issue 09_02-2013
2110M8030
5.2 OnDERHOuDspROcEDuREs / VERVAnGEn VAn OnDERDELEn
Volgende hoofdstukken beschrijven hoe u de taken in het onderhoudsschema moet uitvoeren en
hoe u de onderdelen die door de storingdiagnose in Hoofdstuk 4 vervangt. Hier vindt u info over
het vervangen van volgende items:
•
Filter gekeurde sensor
•
Cartridge gekeurde sensor
•
Gekeurde sensor
•
Montage frontpaneel transmitter
•
Paneel gebruikersinterface CSA-transmitter
5.2.1 Filter van de gekeurde sensor vervangen
Het filter van de gekeurde sensor bevindt zich in de sensordop of -accessoire dat is bevestigd aan
het uiteinde van de sensorbehuizing. Met deze procedure kunt u het filter veilig vervangen terwijl het
toestel is ingeschakeld.
Opmerking: Voor het starten van de procedure moet u nagaan of het nieuwe filter van het juiste
type is voor de toepassing. Er zijn 3 filtertypes beschikbaar: Maasfilter, hydrofoob filter
en koolstoffilter (zie Hoofdstuk 2 en Appendix c).
Volg deze procedure om het filter te vervangen:
(1)
Verwijder de dop van de gekeurde sensor of het accessoire uit de sensorbehuizing.
Draai de dop of het accessoire in tegenwijzerzin met een kwartslag om de bajonetfitting los te
maken. Trek vervolgens de dop of het accessoire weg.
(2)
Verwijder het filter.
Het filter wordt op zijn plaats gehouden in de dop door 3 beugels. Maak het filter voorzichtig
vrij uit de beugelbevestigingspunten in de dop of het accessoire.
5. OnDERHOuD
Filter
Filter
Aanslag
Filter
filterbeugel
lug location
Sensorbehuizing
Sensor body
Beugel
Lug
(3 stuks)
(3 off)
Sensordop of
Sensor cap
accessoire
or accessory
90
Apex