Download Print deze pagina

Honeywell Apex Technische Handleiding pagina 116

Advertenties

MAN0604_Issue 09_02-2013
Apex
2110M8030
bIjLAGE A - spEcIFIcATIEs
nvoCellLife uitvoer
Deze variabele rapporteert de totale resterende cellevensduur. Deze is afhankelijk van het celtype,
maar wordt voor nieuwe cartridges gewoonlijk ingesteld op 2 jaar gebruik. Dit wordt uitgedrukt in
gebruiksuren.
nvonextcal uitgang
Deze variabele rapporteert wanneer een nieuwe kalibratie nodig is. Standaard is er 6 maanden
gebruiksduur tussen de kalibraties. Deze wordt vermeld in uren (interval start bij 4320 u en telt tot 0).
nvoLastcal output
Deze variabele geeft de duur sinds laatste kalibratie aan, en telt daarvoor terug vanaf het
.
huidige tijdstip
nvocellType uitvoer
Deze string bevat de naam van het gas dat de geplaatste cartridge kan detecteren. Dit is dezelfde
string die verschijnt op het frontpaneel van de transmitter. Bijvoorbeeld cO of HF. Deze string heeft
minimaal 5 karakters.
nvoconc output
Dit is de gasconcentratie als een wisselend (zwevend) aantal punten. De eenheden zijn dezelfde als
nvoAlarmThresh1, zie hierboven.
nvoconcFs uitvoer
Dit "zwevende" getal rapporteert de maximumconcentratie die de geplaatste sensor kan meten. De
eenheden zijn dezelfde als nvoAlarmThresh1, zie hierboven.
nvoconcType uitvoer
Deze string bevat de meeteenheden voor de geplaatste cartridge. Mogelijke waarden omvatten ppm,
%V/V en %LEL.
A.4.4 Virtual Function Block (virtuele functieblokkering)
De 4 netwerkconfiguratie-inputs verschijnen in een virtuele functieblokkering in Echelon LonMaker3.
ncimaxsendT input
Deze controleert de tijdspanne tussen de updates van gebonden maar onveranderlijke outputs van
netwerkvariabelen. Standaard bedraagt deze 20 seconden, maar dit kan worden gewijzigd van 1 tot
59 seconden afhankelijk van de specifieke installatiebehoeften.
nciAlarmsetT input
Het rapporteren van alarmgebeurtenissen via LonWorks kan worden vertraagd tot 59 seconden
door deze parameter in te stellen op een niet-nul-waarde. Dit heeft echter geen effect op de
alarmrapportering via de analoge stroomkring of via de lokale relais.
Dit is voorzien voor het onderdrukken van kortstondige alarmgebeurtenissen die kunnen worden
veroorzaakt door temperatuur- of drukschommelingen, vochtigheid of sterke radiofrequentiestoring.
De standaardwaarde nul wordt aanbevolen voor de meeste toepassingen.
116

Advertenties

loading