58
16.2. A2 Monteren/richten uitwerpschacht
De voet van de blaaspijp is voorzien van borgpennen om te voorkomen dat deze naar de bediener
toe draait. Voor een goede werking moet u ervoor zorgen dat deze pijp gemonteerd is zoals in
het aanzicht op de vorige pagina ( pagina 57 en de tekening hieronder). Om de richting van de
blaaspijp te veranderen, draait u de verstelbare klemhendel (positie 19) ongeveer 1 volledige slag
los en stelt u de blaaspijp in de gewenste richting in. De draaicirkel waarbinnen de handgreep
kan worden gedraaid is beperkt, daarom is deze voorzien van een " heen-en-weer" inkeep-
grendelsysteem. Wanneer u het einde van de draaicirkel bereikt, trekt u de hendel verticaal naar
beneden zodat de rode knop in de hendel verdwijnt. De hendel springt dan uit zijn inkepingen
en kan vrij worden gedraaid naar het begin van de draaicirkel. Laat de hendel weer omhoog
bewegen zodat deze opnieuw in de inkepingen vastklikt en hervat dan de draaicirkel. Zodra de
gewenste blaaspijprichting is bereikt, draait u de hendel stevig vast om deze te vergrendelen en
ongewenste draaiing te voorkomen.
Let op
Zorg ervoor dat de pijprotatiebegrenzer (positie 19) correct is gemonteerd om te
voorkomen dat de pijp naar de bediener toe draait.
Losdraaien
Naar beneden trekken
Terug naar het begin
Terug naar boven
Losdraaien
59