5.5.6
Brandalarm
Brandalarm heeft altijd voorrang op andere
meldingen. De pomp zal blijven draaien zolang het
brandcontact aangesproken wordt (NC/NO
naargelang de instelling van parameter 23).
Als de motorstroom de maximale stroom ingesteld in
parameter 18 overschrijdt zal de pomp worden
gestopt.
OPMERKING
Dit brandalarmsignaal is ook Actief in
de flowregeling (parameter 0 op 2). Als
het brandalarm actief is draait de pomp.
Het brandalarmsignaal, de melding,
heeft een autoresetfunctie.
OPMERKING
Brandalarm wordt altijd door een extern
contact bediend (NO/NC) zie parameter
23.
17