Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina
Inhoudsopgave

Advertenties

installatie
OMMantelingsdelen MOnteRen

12.3 luchtslangen plaatsen

Aanwijzing
De geleiding van de aanzuiglucht naar het toestel en van
de uitblaaslucht van het toestel naar de openlucht ge-
beurt via luchtslangen. Deze zijn zeer flexibel, geïsoleerd
en hebben een zelfblussend vermogen.
12.3.1 algemeen
U kunt de luchtslang verlengen door de spiralen in elkaar te draai-
en. De overlapping moet ca. 30 cm zijn. De totale slanglengte aan
de luchtingangs- en -uitgangszijde mag niet groter zijn dan 8 m.
f Voorzie niet meer dan vier bochtstukken van 90°. De radius
f
van de bochtstukken moet, ten opzichte van het midden van
de slang, een grootte hebben van minstens 600 mm.
f Gebruik een scherp mes om bij te snijden. De draadspiralen
f
kunt u met een zijsnijder doorknippen.
f Bevestig de luchtslang met intervallen van ca. 1 m om door-
f
hangen van de luchtslang te voorkomen.
f Pas de uiteinden van de luchtslangen aan de ovale vorm van
f
de aansluitstompen van de afdekking en de slangaansluitpla-
ten of wanddoorvoeren aan.
12.3.2 luchtslangen monteren
f Schuif eerst de luchtslang iets omhoog.
f
f Schuif de binnenslang voor de helft over de aansluitstomp.
f
20
| WPl e | WPl cOOl
f Dicht de binnenslang op de aansluitstomp af door het bijge-
f
voegde weefband aan te brengen.
f Plaats de bijgeleverde dichtingsstrook rond de
f
aansluitstomp.
f Trek de buitenslang over de aansluitstomp.
f
f Bevestig de slang met de meegeleverde ovale slangklem en
f
sluit deze.
WWW.stieBel-eltROn.cOM

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Deze handleiding is ook geschikt voor:

Wpl 18 eWpl 23 eWpl 13 coolWpl 18 coolWpl 23 cool

Inhoudsopgave