installatie
elektRische aansluiting
11. elektrische aansluiting
Aanwijzing
Houd rekening met de bedienings- en installatiehandlei-
ding van de warmtepompmanager.
Aansluitwerkzaamheden mogen alleen uitgevoerd worden door
een erkende installateur conform deze handleiding!
De goedkeuring van het bevoegde energiebedrijf moet beschik-
baar zijn om het toestel te kunnen aansluiten.
11.1 schakelkast
GEVAAR voor elektrische schok
Schakel het toestel voor aanvang van de werkzaamheden
spanningsvrij in de schakelkast.
Aanwijzing
De aansluitklemmen zitten in de schakelkast van het
toestel.
1 Schakelkast
f Neem de aanwijzingen in het hoofdstuk "Voorbereidingen/
f
elektrische installatie" in acht.
f Trek de schakelkast uit de behuizing.
f
f Gebruik leidingen die voldoen aan de voorschriften.
f
f Controleer de goede werking van de trekbelemmeringen.
f
f Sluit de verwarmingscirculatiepomp in overeenstemming met
f
de planningsdocumenten aan op de warmtepompmanager.
16
| WPl e | WPl cOOl
aansluiting X3: toestel en elektrische nood-/bijkomende
verwarming (dHc)
f Sluit het toestel aan op aansluitklem X3.
f
f Sluit de elektrische nood-/bijkomende verwarming aan op
f
aansluitklem X3, wanneer u de volgende functies van het
toestel wilt gebruiken:
toestelfunctie
Mono-energetisch
bedrijf
NOODBEDRIJF
Verwarmingspro-
gramma
(alleen bij vloerver-
warmingen)
Antilegionellascha-
keling
1
Werking van de elektrische nood-/bijko-
mende verwarming
De elektrische nood-/bijkomende verwarming waar-
borgt, wanneer het bivalentiepunt te laag is, de ver-
warmingswerking en het bereiden van hogere warm-
watertemperaturen.
Indien de warmtepomp bij een storing uitvalt, wordt
het verwarmingsvermogen overgenomen door de
nood-/bijkomende verwarming.
Bij retourtemperaturen van < 25 °C moet het droog-
verwarmen worden uitgevoerd door de nood-/bijko-
mende verwarming.
Droogverwarmen mag bij deze lage systeemtempera-
turen niet door de warmtepomp worden uitgevoerd,
omdat tijdens de ontdooicyclus de vorstbeveiliging van
het toestel dan niet meer kan worden gegarandeerd.
Na beëindiging van het opwarmprogramma kunt u de
elektrische nood-/bijkomende verwarming loskop-
pelen, wanneer deze niet nodig is voor de werking van
het toestel.
Let erop dat de noodfunctie niet in het opwarmpro-
gramma kan worden uitgevoerd.
De elektrische nood-/bijkomende verwarming wordt
bij geactiveerde antilegionellaschakeling automatisch
gestart om het water ter bescherming tegen legionella
regelmatig tot een temperatuur van 60 °C te verwar-
men.
WWW.stieBel-eltROn.cOM