installatie
MOntage
10.5.3 Verwarmingsinstallatie ontluchten
1 Snelontluchter
f Ontlucht het leidingsysteem zorgvuldig.
f
f Bedien ook de snelontluchter van het toestel.
f
WWW.stieBel-eltROn.cOM
10.6 Minimumdebiet bij werking zonder
bufferreservoir
Toestel- en milieuschade
!
Bij een verwarmingsfunctie zonder bufferreservoir moet
u ervoor zorgen dat het minimumdebiet op alle bedrijfs-
punten is gewaarborgd (zie hiervoor hoofdstuk "Techni-
sche gegevens/gegevenstabel").
1
Aanwijzing
Let er bij het installeren van een warmtehoeveelheidstel-
ler op dat de meeste warmtehoeveelheidstellers hoge
drukverliezen hebben en dat de verwarmingscirculatie-
pomp dus groter moet worden gedimensioneerd.
Er zijn twee mogelijkheden om het minimumdebiet te waarbor-
gen. Let op de volgende aanwijzingen.
1. Overstortklep plaatsen
Installeer een overstortklep die is aangepast aan en gedimensio-
neerd volgens de nominale maat van de verwarmingsinstallatie,
en stel deze als volgt in:
f Open het verwarmingscircuit resp. de verwarmingscircuits
f
volledig.
f Haal de zekering van de elektrische nood-/bijkomende ver-
f
warming er tijdelijk uit om deze spanningsvrij te schakelen.
f Sluit de overstortklep volledig.
f
f Gebruik de warmtepomp in verwarmingsbedrijf.
f
f Stel de opvoerhoogte van de verwarmingscirculatiepomp op
f
een wijze in dat het voor de werking van de warmtepomp
vereiste verwarmingsdebiet is gewaarborgd (zie hoofdstuk
"Technische gegevens/gegevenstabel").
f Bij gebruik van het toestel voor de warmwaterbereiding
f
controleert u de instelling van de opvoerhoogte in het
warmwaterbedrijf.
f Pas de instelling van de opvoerhoogte van de verwarmings-
f
circulatiepomp eventueel aan.
f Open de overstortklep volledig.
f
f Sluit de overstortklep slag voor slag tot de retourleiding naar
f
de warmtepomp voelbaar wordt verwarmd of de geïnstal-
leerde radiatoren warm worden.
Wanneer u door middel van een temperatuurvoeling of tempe-
ratuurmeting geen overstromen in de overstortklep constateert,
gaat u als volgt te werk:
f Sluit het verwarmingscircuit en de
f
verwarmingscircuitkleppen.
f Controleer de werking van de overstortklep.
f
WPl e | WPl cOOl |
13