VENTILATIEREGELINGEN
Verband tussen afdelingsverwarming, -temperatuur en -ventilatie
VERWARMING MAX.
MIN. VENTILATIE
INGESTELDE AFDELINGSTEMPERATUUR [°C]
Bandbreedte ventilatie:
Verschil temperatuur:
Bandbreedte verwarming: gebied waarin de afdelingsverwarming van minimum naar maximum wordt geregeld.
Voorbeeld:
De ingestelde afdelingstemperatuur is 20,0ºC.
De minimale ventilatie is 10%.
De maximale ventilatie is 90%.
De bandbreedte is 4,0ºC.
De verschiltemperatuur bedraagt 3,0ºC.
Uitleg:
Er zijn nu vier situaties te onderscheiden:
1.
De temperatuur op de afdeling is 17,0ºC of lager (ingestelde temperatuur – verschil temperatuur =
20,0ºC – 3,0ºC), de verwarming wordt van minimum naar maximum geregeld. De ventilatie is 10%
(minimale ventilatie);
2.
De temperatuur ligt tussen 17,0ºC en 20,0ºC, de ventilatie is minimaal en de verwarming staat uit.
3.
De temperatuur ligt tussen 20,0ºC en 24,0ºC (ingestelde temperatuur + bandbreedte = 20,0ºC + 4,0ºC),
de ventilatie stijgt van 10% tot 90% (maximale ventilatie).
4.
De temperatuur op de afdeling is 24,0ºC of hoger, de ventilatie blijft nu 90%.
Geregelde ventilator
1.
Als ventilator stopt actief is wordt tot aan de instelling ventilator stop 0% ventilatie aangehouden, als
ventilator stop niet actief wordt minimum ventilatie aangehouden
2.
Bij een gemeten temperatuur tot aan de instelling wordt minimum ventilatie aangehouden.
3.
In de regelband (bandbreedte) wordt de ventilatie proportioneel berekend.
4.
Bij een temperatuurstijging van minstens de bandbreedte wordt de maximum ventilatie aangehouden.
BANDBREEDTE
VERWARMING
TEMPERATUUR
1
gebied waarin de ventilatie van minimum naar maximum wordt geregeld.
gebied waarin de verwarming uit is en de ventilatie minimaal is
Ventilator stop
VERSCHIL
BANDBREEDTE
VENTILATIE
2
3
MAX. VENTILATIE
4
VERWARMING MIN.
41