Verder behoudt Stienen BE zich het recht voor, deze handleiding te herzien of te wijzigen zonder de verplichting een persoon of organisatie van een dergelijke verbetering of wijziging in kennis te stellen.
INHOUDSOPGAVE PAGINA INLEIDING Ventilatiegroepen Regelingen Klemnummering in-/uitgangen BEDIENING Scherm Toetsenbord Programmeren menutoets Overzichtscherm HOOFDMENU Toegangscode KLIMAATREGELINGEN Status stal Staltemperatuur Relatieve of absolute temperatuurinstelling Ventilatiegroepen Hoofdventilatie met groeicurve Warmtewisselaar Links/rechts/voor/achter/midden/achter/recirculatie/boven en onder Verwarmingen Centrale verwarming Koelingen Drukregeling Bevochtigen Temperatuurregeling Centrale afzuiging Thermo-differentiaal alarm Compensaties Groeicurven...
SCHAKELKLOKKEN Masterklok Lichtklokken Doseerklokken Doseercurven Weekprogramma Overzichten Sequentiële klokken Legnestklok Schakelklokken Tijdschema’s Datum/Tijd Overzicht Alarm INFO Diergegevens ALARM Laatste alarmen stal Exterene alarmen Alarmcodes installatie Communicatie alarm SYSTEEM Fahrenheit Weergave ONDERHOUD EN CONTROLE Incidenteel kan het voorkomen dat de softwareversie van een module en/of randapparaat niet voldoet aan de eisen van de besturingssoftware.
Effectieve ventilatieregelingen, zoals geïntegreerd in de pluimveecomputer uit de PL-9200 serie, kunnen met een laag ventilatiedebiet een goede luchtkwaliteit op dierniveau realiseren. Het spreekt voor zich dat een goede klimaatbeheersing bijdraagt tot het welzijn van de dieren.
Temperatuurregelingen Per stal zijn een aantal regelfuncties beschikbaar voor verwarming, deze zijn naar keuze toepasbaar: Ruimteverwarming. Inlaatverwarming. Koeling. Bevochtigen. Warmtewisselaar Temperatuurbewaking Voersysteem Per stal kan één voersysteem geïnstalleerd worden, het voersysteem kan uit één van onderstaande types: ...
BEDIENING Kolom met instellingen en metingen SCHERM Kolom met berekende en/of Titelbalk gecorrigeerde instellingen Schermnummer Grafiek (functietoets F3) Ten gevolge van de groeicurve en/of compensaties kan de berekende instelling afwijken van de door de gebruiker ingestelde waarde. Met behulp van de toets Tijd &...
MENUTOETSEN(INFO, SCHAKELKLOKKEN, TELLERS ETC.) De klimaatregelaar beschikt over 6 snelmenutoetsen. Met behulp van deze snelmenutoetsen kan snel een categorie gegevens geselecteerd worden. Met behulp van deze toets kan de dierenarts of voorlichter ondersteunende informatie opvragen over het dierwelzijn, aantal dieren, uitval, voer opname etc., zonder dat hij alle menu’s moet aflopen (zie pagina 80) Tijdklokken (schakelklokken, lichtregelingen etc.), zie pagina 70.
(alarm). U kunt de alarm afsteltijd wissen door achter “nee” in te stellen. Indien op de PL-9200 geen toegangscode geïnstalleerd is of nadat u de juiste toegangscode heeft ingegeven kunt u het hoofdalarm uitzetten. Noot VERGEET NOOIT EEN ALARM WEER "AAN" TE ZETTEN, wanneer u het uitgeschakeld heeft voor bijv.
CIJFERTOETSEN (0..9) Met de cijfertoetsen kan een schermnummer abcäáàâç2ABCÄÁÀÂÇ worden geselecteerd of een instelling of tekst worden gewijzigd. Menu-item 10 kunt u defëéèê3DEFËÉÈÊ kiezen door op de 0 te drukken. .,1'-:+ jkl5JKL Tekstinvoer ghiïíìî4 mnoöóòô6MNOÖÓÒÔ Met behulp van de cijfertoetsen 2..9, kan de GHIÏÍÌÎ...
OVERZICHTSCHERM Kolom nr. Kolom Symbool Omschrijving Kolom met stalnummer (gebruikersnummers) Stal buiten bedrijf Status hoofdalarm (alarmrelais is in) Hoofdalarm uitgeschakeld Alarm in stal (alarmvertragingstijd nog niet verstreken) Alarm Alarm in stal (alarmvertragingstijd verstreken) Hoofdalarm uitgeschakeld Warmtevraag in stal Geen verwarming geïnstalleerd Verwarming Alle verwarmingen uitgeschakeld door gebruiker Momentele stal- en/of buitentemperatuur in ºC...
HOOFDMENU Als u een toegangscode gebruikt, is het nuttig dat u de code opschrijft en op een veilige plek bewaart. Als u de toegangscode vergeet, kunt u geen instellingen meer wijzigen. Zodra één toegangscode actief is kunt u de instelling alleen wijzigen door de juiste toegangscode in te geven. De toegangscode blijft actief totdat u het scherm “Overzicht”...
KLIMAATREGELINGEN STATUS STAL Met behulp van de status van de stal kunt u de stal in of uit bedrijf nemen. In bedrijf: De pluimveecomputer regelt zoals ingesteld. Uit bedrijf: Alle regelingen, alarmeringen en temperatuurbewakingen worden uitgeschakeld (alle kleppen worden dicht gestuurd, alle klokken worden uitgeschakeld).
VENTILATIEGROEPEN Afhankelijk van het type en het aantal ventilatiegroepen varieert het aantal menukeuzes in het “Ventilatie- groepen” menu. We merken op dat de weergegeven teksten van de ventilatiegroepen kunnen afwijken van de in deze handleiding weergeven teksten (de teksten kunnen, met uitzondering van de hoofdventilatiegroep, door de installateur gewijzigd worden).
Als de cursor op staat en u drukt op de bevestigingstoets dan verschijnt de curve van de desbetreffende instellingen. U kunt eventueel de curve instellingen wijzigen of de curve uitzetten. Druk op de annuleertoets om terug te keren naar het voorgaande scherm.
WARMTEWISSELAAR De afgezogen lucht uit de stal wordt door de warmtewisselaar geleid, waarbij de warme lucht langs een warmtewisselaar stroomt die de koude lucht van buiten voorverwarmt en daarna de stal inblaast. 96.466m /u= 85.358m /u + 11.108m Warmtewisselaar: aan/uit, hiermee kunt u de functie van de warmtewisselaar aan/uitschakelen. Opbouw tot: dit is het maximum ventilatiepercentage van de warmtewisselaar Afbouw tot...
Pagina 17
PRINCIPESCHEMA WARMTEWISSELAAR VERSE BUITENLUCHT LUCHTSTROOM STAL UIT Afzuigventilator Inblaasventilator PL-9200 “uitschakelen” “uitscha IFL-10-R/M LUCHTSTROOM IFL-10-R/M Handbediening STAL IN warmtewisselaar Warmtewisselaar met afbouw tot 25% Warmtewisselaar met afbouw tot 25% (25% van de warmtewisselaarcapaciteit = 5000m (25% van de warmtewisselaarcapaciteit = 5000m...
MESTBAND BELUCHTING Inblaasventilator Band- breedte Max. Min. Instelling temperatuur Inblaasventilator Hier kunt u de inblaasventilator aan/uit schakelen. Instelling temperatuur Dit is de temperatuur waarop de inblaasventilator regelt, ligt de instelling tussen de -9,9°C en de +9,9°C dan is de instelling relatief ten opzichte van de staltemperatuur. Achter de temperatuur instelling wordt de berekende temperatuur weergegeven waarop de inblaasventilator regelt.
Pagina 19
Afzuigventilator Afzuigventilator De “Afzuigventilator” wordt overeenkomstig de “Inblaasventilator” ingesteld. Afbouw Met behulp van de afbouw wordt voorkomen dat, bij een lage staltemperatuur, er teveel koude lucht de stal uit wordt gezogen. De afbouw begrenst de maximum ventilatie van de afzuigventilator (de minimum ventilatie van de stal neemt af).
Minimum en maximum verwarming Achter “Minimum verwarming” stelt u de minimale en achter “Maximum verwarming” de maximale brandsterkte van de verwarming in. Momentele temperatuur Op deze regel wordt de momentele gemiddelde inblaastemperatuur (heatertemperatuur) weergegeven. Momentele verwarming Op deze regel wordt de status van de verwarming en de momentele brandsterkte weergegeven (0% = uit). Inblaasventilator Op deze regel wordt het momentele ventilatie percentage van de inblaasventilator weergegeven.
Links/rechts/voor/achter/midden/achter/recirculatie/boven en onder Bandbreedte Maximum De ventilatiegroepen “Links/Rechts/Voor/Achter/Midden/Achter/Recirculatie Berekend /Boven en Onder” zijn, wat betreft de instellingen, identiek en worden allen op overeenkomstige wijze ingesteld. Een ventilatiegroep kan maximaal uit 3 afzonderlijke regelingen (kleppen) bestaan. De temperatuur instelling, bandbreedte en de minimum Minimum en maximum ventilatie gelden dan voor alle drie de regelingen (1, 2 en 3).
KLEP REGELEN OP BASIS VAN VENTILATIE Minimale De klep zal nimmer verder sluiten dan het Maximum klepopening ingestelde "Minimale klepopening" percentage. Maximale De klep zal nimmer verder openen dan het klepopening ingestelde "Maximale klepopening" percentage. Minimum Minimum Maximum Hoofdventilatie [%] Minimum bij Onder dit percentage van de hoofdventilatie zal de klep op het ingestelde minimum blijven ventilatie...
Pagina 23
Cascade regeling Groep [%] Max. 80% Hyst. Min. 5% [°C] Bandbreedte regel Inlaatventiel 1 87,5% D2 = inlaatventiel 2 loopt dicht O2 = inlaatventiel 2 loopt open 12,5% Min. Max. Groep [%] Inlaatventiel 2 Max. Groep [%] Pagina 23 van 89...
VERWARMINGEN GEREGELDE VERWARMING Bandbreedte Maximum verwarming Relatieve instelling Momentele verwarming Minimum Staltemperatuur [°C] Instelling Momentele temperatuur temperatuur Ingestelde staltemperatuur Verwarming De verwarming kunt u aan of uitschakelen. Instelling temperatuur De temperatuur waarop de verwarming regelt is relatief t.o.v. de staltemperatuur, zie pagina 13, indien een temperatuur onder de 10,0°C wordt ingesteld.
GESCHAKELDE VERWARMING Wanneer de verwarming uit een aan/uit geschakelde (niet modulerende) verwarming bestaat dan kunt u de bedrijfsuren van de verwarming opvragen. Naast de bedrijfsuren van vandaag worden ook de bedrijfsuren van de afgelopen 7 dagen en het totale aantal bedrijfsuren getoond. Vult u achter “Wis bedrijfsuren”...
CENTRALE VERWARMING In het scherm van de stooklijn kunt u de minimum en maximum watertemperatuur instellen bij een bepaalde buitentemperatuur (zie stooklijn) Wanneer de centrale verwarming regelt op basis van warmtevraag verschijnen de instellingen “Maximum warmtevraag” en “Stal” op het scherm. Achter “Maximum warmtevraag” staat de hoogste warmtevraag in een stal.
STOOKLIJN Het weersafhankelijk regelen van de centrale verwarming is eigenlijk niets anders dan de watertemperatuur van de centrale verwarming regelen op basis van de buitentemperatuur. De temperatuur van het water wordt uitsluitend bepaald door de heersende buitentemperatuur en de ingestelde ’stooklijn’. Door middel van deze regeling wordt er gelijkmatig warmte in stal gebracht.
KOELINGEN GESCHAKELDE KOELING Wanneer de koeling uit een aan/uit geschakelde (niet modulerende) koeling bestaat dan kunt u de bedrijfsuren van de koeling opvragen. Naast de bedrijfsuren van vandaag worden ook de bedrijfsuren van de afgelopen 7 dagen en het totale aantal bedrijfsuren getoond. MAXIMALE RV Om te voorkomen dat de luchtvochtigheid in de stal, ten gevolge van het koelen, te hoog wordt kan de koeling door de RV-regeling worden uitgeschakeld.
OVERIGE REGELINGEN DRUKREGELING Het regelen van de kleppen op basis van een vooraf ingestelde onderdruk garandeert een optimaal stromingspatroon van de binnenkomende lucht. Aan de hand van de ingestelde en de gemeten druk wordt de “Berekende ventilatie druk” bepaald. De kleppen die op druk regelen worden elke 2 minuten bij geregeld.
TEMPERATUURREGELING De temperatuurregeling kan zowel worden ingesteld als zijnde een verwarming, een koeling of zijnde een “delta T” regeling. Afhankelijk van het type uitgang is het een geregelde of geschakelde regeling. TEMPERATUURREGELING ALS VERWARMING Als temperatuurregeling als verwarming is ingesteld dan wordt de temperatuurregeling op identieke wijze ingesteld als een verwarming, zie pagina 24, met uitzondering van de minimum verwarming.
CENTRALE AFZUIGING met meetventilatoren Centrale afzuiging in de stal (AQC-klep) of ECOVENT. Indien de centrale afzuiging van een meetventilator voorzien is, wordt in de laatste kolom de gemeten ventilatie weergegeven. Centrale afzuiging zonder meetventilatoren in de stal. Regelen op afdelingsgemiddelde MINIMUM VENTILATIE Achter “Minimum ventilatie”...
THERMO-DIFFERENTIAAL ALARM (temperatuurbewaking) De temperatuurbewaking wordt door uw installateur ingesteld (max. 8 voelers). Per voeler wordt de actuele meting vergeleken met de meting van een minuut geleden. Is de temperatuur- stijging in die minuut groter of gelijk dan de ingestelde relatieve alarmgrens dan wordt er alarm gegeven.
TEMPERATUUR Om te voorkomen dat deze snelle temperatuurdalingen, die voornamelijk in de lente en de herfst optreden, plaats vinden dient u de temperatuurcompensatie te activeren. Met behulp van de temperatuurcompensatie wordt de door de regelaar gecorrigeerde staltemperatuur begrensd. De instelling ‘Afbouw temperatuurcompensatie’ is bepalend voor de snelheid waarmee de gecorrigeerde staltemperatuur bij een temperatuurdaling wordt terug geregeld naar de ingestelde staltemperatuur.
Bij een buitentemperatuur van 20°C is de bandbreedte 4,0°C. Daalt de buitentemperatuur naar 10°C dan wordt de bandbreedte met 1,0°C vergroot. ΔT =actuele buitentemperatuur - bandbreedtecompensatie vanaf buitentemperatuur = 10,0°C-20,0°C= -10,0°C Aanpassing bandbreedte = (ΔT * Bandbreedtecompensatie) * (Bandbreedte / 100%) Aanpassing bandbreedte = (-10,0°C * -2,5%/°C) * (4,0°C / 100%) = 1,0°C De nieuwe bandbreedte wordt dus: 4,0°C + 1,0°C = 5,0°C.
Pagina 35
DRUKREGELING De onderdruk kan automatisch aangepast worden aan de actuele buitentemperatuur. Hierdoor wordt bij een lage buitentemperatuur een hogere onderdruk en bij een hoge buitentemperatuur een lagere onderdruk verkregen (koude lucht is zwaarder dan warme lucht). Absolute instelling Relatieve instelling Absoluut De instelling waar vanaf de druk wordt gecompenseerd is een vast ingestelde temperatuur.
RV-compensatie zonder RV-buitenlucht De RV-compensatie beïnvloedt alleen de ventilatie/klepstand, dit houdt in dat er meer geventileerd zal worden als de meting boven de ingestelde waarde van “compensatie vanaf” komt. De maximale correctie wordt begrensd door het ingestelde maximum (Max.). Compensatie ventilatie Compensatie = (momentele RV –...
Pagina 37
Factor Wordt bij de factor 0,0 ingesteld dan betekent dit dat de RV-compensatie géén invloed heeft op de ventilatie resp. klepstand. Wordt 9,9 ingesteld dan beïnvloedt de RV-compensatie de ventilatie resp. klepstand maximaal. Compensatie Compensatie ventilatie/klepstand Absoluut: Compensatie = (momentele RV – RV compensatie vanaf) * factor *(momentele absolute luchtvochtigheid stallucht - momentele absolute luchtvochtigheid buitenlucht).
Pagina 39
METEO De installateur instellen of de invloed relatief of absoluut moet zijn. Daarnaast kan uw installateur per ventilatiegroep instellen door welke windrichting de ventilatiegroep gecorrigeerd moet worden. Indien u geen windcorrectie bij en groep wenst laat u “geen” instellen. Invloed wind is instelbaar tussen 0 .
GROEICURVEN Voor het geleidelijk automatisch laten wijzigen van het stalklimaat zijn diverse groeicurven aanwezig. Een groeicurve kan maximaal uit 7 knikpunten bestaan. Afhankelijk van het actuele dagnummer wordt de actuele instelling uit de groeicurve bepaald. Aan de hand van deze berekende instelling regelt de pluimveecomputer het stalklimaat (mits de groeicurven aan staan) Groeicurven aan/uit Met behulp van deze instelling kunt u alle...
OVERZICHTEN Een overzicht van de geselecteerde temperatuurregeling, voeler of groeicurve wordt getoond Diergewichten groter/gelijk 10000 gram worden in kilogrammen weergegeven. M.a.w. 10000 (gram) wordt als 10,0 (kg) weergegeven. Selecteer m.b.v. de de volgende/vorige regeling, overzicht of voeler. M.b.v. “Wis bedrijfsuren” in scherm 172 “Overzicht verwarmingen” kunt u in een keer de bedrijfsuren van alle verwarmingen wissen.
GROEPEN VENTILATIE Als de meetventilator wordt uitgeschakeld heeft deze geen invloed meer op de sturing en de alarmering van de hoofdventilatiegroep. Alleen bij kleppen, die zijn aangesloten op een DMS of PL-9200-POT module, kunt u het ventilatiealarm aan/uit zetten. VERWARMING / KOELING / OVERIGE De alarmgrenzen kunnen per regeling afzonderlijk worden ingesteld.
STATUS STAL Met behulp van de status van de stal kunt u de stal in of uit bedrijf nemen. U kunt de status van de stal ook opvragen door op functietoets F2 te drukken. bedrijf: De pluimveecomputer regelt zoals ingesteld. beijf: Alle regelingen, alarmeringen en temperatuurbewakingen worden uitgeschakeld (alle kleppen worden dicht gestuurd, alle klokken worden uitgeschakeld).
5. een of meerdere voertellers In het eerste geval wordt de PFB voerweger direct aangestuurd door de PL-9200 en worden alle instellingen op de PL-9200 ingegeven. In het tweede geval wordt de PFB/PFS-16 aangestuurd door de PFA-9200. Op de PL- 9200 kunt u nu alleen de doseerklokken instellen, de silo gegevens worden, via de communicatielus gekopieerd van uit de PFA-9200.
Pagina 45
Componentnamen M.b.v. de toetsen 0..9 kunt u de namen van de componenten wijzigen. Voor meer informatie over het wijzigen van teksten zie pagina Wij raden u aan niet meer componentsoorten in te stellen dan nodig. Wanneer u meer componentsoorten heeft dan silo’s en u wijzigt het componentensoort in een silo dan moet u ook de samenstelling, de curve instellingen, de silo-inhoud en de silotoewijzing wijzigen.
Indien “Alternatieve componenten” op “ja” staat ingesteld verschijnt het linker scherm op het display om aan te geven dat de voercomputer een alternatieve component heeft geselecteerd. Drukt u op de link achter “Reset alternatieve comp.” dan verschijnt het vorige scherm op het display. Silo rest vermenging Indien de silo bijna leeg is bestaat het restanten in de silo grotendeels uit zouten, mineralen en fijngemalen voer.
Gebulkt Per silo wordt een overzicht getoond met daarin de laatste 5 keren dat u de bulkgegeven in scherm 211 “Silo-inhoud” heeft ingevoerd. Naast de hoeveelheid wordt ook de datum en het tijdstip van bulken weergegeven. Het is van belang dat u deze gegevens direct na het bulken (voor de volgende voerperiode) ingeeft.
CURVE VOERSAMENSTELLING Voor het geleidelijk automatisch laten wijzigen van de voerhoeveelheid en de mengverhouding van de voersoorten zijn verschillende curven aanwezig. Een curve kan maximaal uit 15 knikpunten bestaan. De hoeveelheid voer (het aantal grammen per dier) dat er gedoseerd moeten worden stelt u in bij de “Doseercurve”...
STATUS VOERWEGING In dit scherm wordt de status van de PFB voerweger weergegeven. In dit scherm kunt u tevens het alarm dat van de PFB voerweger aan- /uitzetten (met uitzondering van het communicatie alarm, dit kunt u niet uitzetten). Wanneer er alarm is en u vult achter “Herstart weger”...
Pagina 50
Alarm voerweger Alarm: Indien u het alarm uitzet wordt het hoofdalarm op de PFB-35/70 voerweger uit gezet (het “alarm” lampje op de PFB-35/70 knippert nu) Tarreer alarm: Indien u het tarreer alarm uitzet wordt het tarreer alarm op de PFB-35/70 voerweger uit gezet (alarmcode 2: AL2) Aanvoer alarm: Indien u het aanvoer alarm uitzet wordt het aanvoer alarm op de PFB-35/70 voerweger uit...
Door de voercomputer te koppelen aan de PL-9200 pluimveecomputer kunnen de regelaars onderling gegevens uitwisselen voor het aansturen van het voersysteem. Hierbij merken we op dat de voercomputer door meerdere PL-9200 pluimveecomputers kan worden aangestuurd.
Pagina 52
SILO’S Alle instellingen die betrekking hebben op de silo’s zoals “Silo-inhoud”, “Componentnamen”, “Silotoewijzing” “Status silo” en “Gebulkt” worden, via de communicatielus, overgenomen van de voercomputer. Wilt u een instelling wijzigen dan moet u dit op de voercomputer doen. Silo’s Silo-inhoud Componentnamen Silotoewijzing Maximaal 4 silo’s mogen dezelfde component (voersoort) bevatten, bij de silotoewijzing geeft u de volgorde van...
Pagina 53
Silo rest vermenging Indien de silo bijna leeg is bestaat het restanten in de silo grotendeels uit zouten, mineralen en fijngemalen voer. Wanneer het silogewicht onder de ingestelde waarde daalt, probeert de regelaar het restant te vermengen. Voorwaarde is wel dat “Silo rest vermengen” actief is en er een identiek voersoort (component) in een ander silo aanwezig is.
Pagina 54
Zonder voersamenstellingscurve In dit scherm kunt u de onderlinge doseer-verhoudingen tussen de verschillende componenten instellen. Het percentage wordt automatisch aan de hand van de ingestelde verhoudingen berekend. De voersamenstellingen van de overige voerklokken, mits geïnstalleerd, kunnen op overeenkomstige wijze worden ingesteld resp.
Mits de gebruikte hoeveelheden juist worden ingebracht, kan de actuele inhoud van de voorraadsilo’s worden opgevraagd. Door de PFS-16 voerweeg- en mengcomputer (als slave) te koppelen aan de PL-9200 pluimveecomputer kunnen de regelaars onderling gegevens uitwisselen voor het aansturen van het voersysteem.
Pagina 56
Silo-inhoud Per silo wordt weergegeven welke component de silo bevat en de actuele silo inhoud (voorraad of tekort). Daarnaast kunt u per silo de gebulkte hoeveelheid ingeven, de gebulkte hoeveelheid wordt daarna direct bij de inhoud opgeteld waarna gebulkt automatisch op 0 wordt gezet. Let op! U kunt alleen een positieve silo-inhoud ingeven, zodra u op de enter-toets drukt worden eventuele negatieve waarden gewist.
Pagina 57
Status silo Naast de momentele status van de silo wordt ook de hoeveel voer, die er vandaag uit de silo gevoerd is, weergegeven. De weergegeven status kunt u wijzigen (bijv. van “vrij”, “leeg” of “geblokkeerd” of andersom). Het kan enkele tientallen seconden duren voordat de status wordt overgestuurd naar de PFB.
Pagina 58
Zonder voersamenstellingscurve In dit scherm kunt u de onderlinge doseer-verhoudingen tussen de verschillende componenten instellen. Het percentage wordt automatisch aan de hand van de ingestelde verhoudingen berekend. De voersamenstellingen van de overige voerklokken, mits geïnstalleerd, kunnen op overeenkomstige wijze worden ingesteld resp.
Pagina 59
Voor meer informatie over de oorzaken van het alarm zie handleiding “PFS-16”. De actieve voerbeurt kan men onderbreken door de betreffende doseerklok op de PL-9200 op “uit’ te zetten. Nadat u het probleem verholpen is schakelt u de betreffende doseerklok weer “aan”.
Pagina 60
(010kg) dan wordt het alarm: “Geen gewichtsafname” uitgegeven. Indien u het alarm lossen actief alarm uitzet reageert de PL-9200 niet meer op het alarm lossen actief alarm dat vanaf de siloweger komt. Tevens wordt het alarm lossen actief alarm op de PFS-16 siloweger uit gezet .
10. Direct nadat de gebulkte hoeveelheid bij de silo-inhoud is Maximaal 2 PSW-1 silowegers opgeteld wordt de gebulkte kunnen op de PL-9200 worden hoeveelheid automatisch op 0 aangesloten. gezet. Status silo Naast de momentele status van de silo wordt ook de hoeveel voer, die er vandaag uit de silo gevoerd is, weergegeven.
Het bepalen van het gebulkte gewicht gebeurd automatisch. Bij een silo- inhoudstoename van meer dan 50kg per halve minuut gaat de PL-9200 er van uit dat er gebulkt wordt (bulk toestand is actief). Tijdens het bulken, kunt u de silo-inhoud niet op nul stellen. Is er gedurende 5 minuten geen gewichtstoename meer dan wordt de bulk toestand opgeheven.
VOERSYSTEEM MET VOERTELLER(S) Indien er geen voerweger geïnstalleerd is maar er wel een of meerdere voertellers zijn geïnstalleerd dan hebben al deze voertellers betrekking op één en dezelfde silo, namelijk silo 1. SILO’S In dit scherm wordt de actuele silo M.b.v.
DIERWEGING De PW-2 dierweger vormt in combinatie met de weegschalen type WDP-50, WDH-50 en/of WDH-100 een pluimvee weegsysteem, dat de dagelijkse wegingen kan berekenen, registreren en weergeven. Per dag worden van alle metingen de volgende kentallen berekend: gemiddeld gewicht, groei, uniformiteit en standaard afwijking.
INSTELLINGEN Normbepaling Om het gewicht van een dier te kunnen bepalen heeft de computer een richtwaarde nodig, of te wel een normgewicht. Dit normgewicht kan op 5 verschillende manieren worden bepaald: Automatisch: De computer zal aan het begin van elke dag het gemiddeld gewicht nemen van de dag ervoor.
Pagina 66
WEEGPERIODE Wij adviseren u om “Weekprogramma” niet te activeren indien de normbepaling op “Auto. + groei” staat, omdat de groei op de dagen die worden overgeslagen 0 of 7 dagen zelfs negatief kan zijn. Weegperiode: periode waarbinnen de dieren gewogen worden. Wanneer het “van” tijdstip gelijk is aan het “tot” tijdstip wordt er de gehele dag gemeten.
OVERZICHT (gewicht/groei) Selecteer met behulp van de cursortoetsen de gewenste dag en druk op de enter toets. Het “Klassen overzicht” verschijnt, achter iedere klasse staat het aantal metingen vermeld. Het hoogste aantal wordt op 100% gesteld, alle ander waarden zijn hieraan gerelateerd.
TELLERS U kunt een overzicht van de tellerstanden opvragen. Daarnaast kunt u bij de water- en/of voertellers eventueel een doseringsalarm instellen. Wanneer een of meerdere tellerstanden via de communicatielus wordt overgenomen van de PFA-9200 of PFV-9200 dan verschijnt rechtsboven in het scherm de tekst “Communicatie”.
URENTELLER Naast de bedrijfsuren van vandaag wordt ook de status van de ingang weergegeven. Totaal: Totaal aantal bedrijfsuren na laatste wis. OVERZICHT TELLERS Wanneer meerdere water, voer en/of overige tellers geïnstalleerd zijn worden de tellerstanden van alle identieke tellers (water, voer en/of overige) opgeteld en weergegeven in de overeenkomstige kolom.
SCHAKELKLOKKEN Bij een schakelklok kunt u maximaal 24 perioden instellen. Alle tijdstippen moeten opeenvolgend zijn. Het tijdsverschil tussen twee tijdstippen moet minimaal 1 minuut bedragen. Maakt u gebruik van een groeicurve (“groeicurve schema”) dan kunt u, afhankelijk van de leeftijd van de dieren, automatisch een ander schema activeren.
Pagina 71
VAST TIJDSCHEMANUMMER Zowel het aantal perioden als ook de periode tijdstippen kunt u niet lokaal wijzigen (deze instellingen zijn kopieën van het ingestelde tijdschemanummer). U kunt het aantal periodes en de periode tijdstippen alleen in het ingestelde tijdschemanummer wijzigen (in dit voorbeeld is dat “Tijdschema 1”).
LICHTKLOKKEN LICHTREGELING Bij een lichtklok is het mogelijk om gebruik te maken van een lichtregeling zodat het in/uit schakelen van de verlichting geleidelijk verloopt. Met een lichtregeling kunt u ideale dag- en nachtcondities creëren (dageraad schakeling). Standaard lichtschema 100% 1. Op het achter punt 1 ingesteld tijdstip (05:00) gaat de verlichting aan en wordt de intensiteit in een tijdsbestek van 4 minuten ( :04) naar 20% geregeld.
LICHTREGELING IN COMBINATIE MET DE MASTERKLOK 100% 1 Dimtijd licht aan 2 Dimtijd licht uit 3 Nabrandtijd Begin Eind Indien u bij de masterklok meer dan 1 periode instelt dan gelden de instellingen van de “Lichtsterkte” voor alle periodes van de masterklok. Correctie begin-eind tijdstip U kunt het werkelijke “Begin”...
DOSEERKLOKKEN Bij een doseerklok wordt de klokuitgang gekoppeld aan een telleringang, zodoende is men in staat de water- en/of voeropname te begrenzen. Bij een te lage opname kan de regelaar dan een “doseringsalarm” genereren en de water c.q. voerdosering stoppen. Is door de installateur de instelling “Dosering” op nee gezet dan gedraagt de doseerklok zich als een “normale”...
9200 “Voerklok” over. Deze instellingen kunt u dan NIET meer op de voercomputer wijzigen. Uw installateur kan de naam van de doseerklok op de PL-9200 en schakelklok op de PFA-9200 of PFV-9200 m.b.v. het numerieke toetsenbord wijzigen, zie pagina 10. Wij adviseren u om de doseerklok op de PL-9200 en de overeenkomstige schakelklok op de PFA-9200 of PFV-9200 met dezelfde naam te voorzien om verwarring over de naamgeving (bijv.
WEEKPROGRAMMA Met behulp van het “Weekprogramma” kunt u instellen dat de doseerklok niet elke dag moet worden ingeschakeld maar 7 dagen bijv. 6 dagen wel en 1 dag niet (bijv. om 1 dag in de week niet te voeren). De gegevens van klok 2 t/m klok 6 kunnen op overeenkomstige wijze worden gewijzigd resp.
LEGNESTKLOK De PL-9200 heeft een schakelklok met aan/uit tijden om de legnesten te openen of af te sluiten. Het openen en sluiten van de legnest kan zelfs met tussenpozen gebeuren (volgens een puls-pauze principe). Uw installateur stelt de puls-pauze tijden in, zodat de legnest in het door u vereiste tempo zal openen respectievelijk sluiten.
SCHAKELKLOKKEN Dit zijn aan/uit” schakelklokken. Indien een masterklok geïnstalleerd is kunt u deze klokken koppelen aan de masterklok (slave mode klok). Indien de klok niet gekoppeld is aan de masterklok dan kunt u gebruik maken van tijdschema’s (of van een groeicurve van tijdschema’s). Standaard schakelklok U kunt het werkelijke “Begin”...
(een weektotaal is de som van zondag, zaterdag, vrijdag etc. t./m maandag) Indien de PL-9200 pluimveecomputer aan een voercomputer is gekoppeld kunt u de instelling “Eerste dag van de week” en de instelling “Begin nieuwe dag” NIET op de PL-9200 pluimveecomputer wijzigen, deze instellingen worden overgenomen van de voercomputer Wees voorzichtig met het wijzigen van de instelling “Begin nieuwe dag”, indien dit tijdstip binnen...
INFO De schermen van Temperatuur, Tellers, Schakelklokken, Voersysteem en Dierweging zijn identiek aan deze menu-keuze “17 Temperatuur overzicht”, “48 Overzicht tellers”, “54 Overzicht schakelklokken”, “211 Silo- inhoud” en “3114 Overzicht weegschaal 1”, zie pagina 41, 68, 79, 44 en pagina 67. M.b.v.
OVERZICHT MUTATIES Overzicht van de uitval, het aantal uitgeladen (uit) en het aantal bijgeplaatste (in) dieren per dag per diergroep wordt weergegeven. OVERZICHT AANWEZIGE DIEREN Overzicht van het resterende aantal dieren in de stal per dag (per diergroep) wordt weergegeven. OPZETGEGEVENS Deze gegevens in dit scherm dienen aan het begin van een nieuwe opzet (nieuwe ronde) te worden ingevoerd.
ALARM In dit scherm kunt u het hoofdalarm uitschakelen. Daarnaast wordt de oorzaak en de regeling van het alarm weergegeven (en eventueel het klemnummer of adres) LAATSTE ALARMEN STAL De laatste 5 alarm oorzaken, die het alarmrelais deden afvallen, worden opgeslagen.
Regeling geïnstalleerd die een buitenvoeler nodig heeft maar er is geen Geen buitenvoeler buitenvoeler geïnstalleerd. Geen communicatieadres Apparaat adres PL-9200 en/of PFB-35/70 ontbreekt. Regeling geïnstalleerd die een drukregeling nodig heeft maar er is geen Geen drukregeling drukregeling geïnstalleerd. Het gewicht in de menger neemt niet of onvoldoende af gedurende de status Geen gewichtsafname “Lossen menger”, controleer de menger/afvoervijzel.
Pagina 84
Het voersysteem op de PL-9200 staat niet op PFA-9200. De voerteller op de PL-9200 staat niet op PFA-9200. U voert met behulp van ventielen en de schakelklok op de PL-9200 staat op PFA-9200 in plaats van op geschakeld.
Pagina 85
(het tijdstip mag wel gelijk vallen met het daaropvolgende begintijd). Ongeldige periode (x) Datum en/of tijd op de PL-9200 pluimveecomputer komen niet overeen met de datum en/of tijd op de PFA-9200 voercomputer. De PL-9200 pluimveecomputer is aangesloten op een PFA-9200 voercomputer die gebruik maakt van vul- en nalooptijden.
Vul achter “Herstart weger” Ja in (dit wijzigt automatisch weer in “nee” en zet het alarm in het status scherm weer aan. Herhaal deze stappen tot de weger start. Zet de status van de bijbehorende doseerklok op de PL-9200 weer op aan. COMMUNICATIE ALARM Een communicatie alarm kan optreden bij: ...
SYSTEEM In dit scherm staat naast het apparaat naam onder andere ook het apparaat type (59=PL-9200), de programmaversie en programmadatum vermeld Taal: Hier stelt u de taal van scherm teksten in. Voor deze handleiding stelt u de taal in op NLD (Nederlands) U kunt de taal ook wijzigen door de functietoets F1 ingedrukt te houden en tegelijkertijd op de linker of rechter cursortoets te drukken.
ONDERHOUD EN CONTROLE Zorg voor regelmatig onderhoud en controle van de apparatuur. Vergeet bij het schoonmaken van de stal het ventilatiesysteem niet. Om het energiegebruik te beperken, is het belangrijk dat de ventilatoren schoon zijn. Dit geldt ook voor de kleppen, meetventilatoren en de ventilatiekoker.