Pagina 3
Niets uit deze uitgave mag verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt worden via fotokopie of welke andere wijze dan ook zonder voorafgaande, schriftelijke toestemming van Stienen BE (www.stienen.com). Wij aanvaarden geen enkele aansprakelijkheid voor de inhoud van deze handleiding en wijzen uitdrukkelijk alle impliciete garanties van verkoopbaarheid of geschiktheid voor een bepaald doel van de hand.
1. Algemene inleiding Algemene inleiding De handleiding is bestemd voor de gebruiker van dit apparaat. Deze bevat alle benodigde informatie voor het bedienen en reinigen van dit product. Lees alle informaties en instructies goed door voordat u het product in gebruik neemt. Waarschuwingen, belangrijke opmerkingen, tips e.d.
2. Veiligheidsinstructies en waarschuwingen Veiligheidsinstructies en waarschuwingen Lees de algemene veiligheidsinstructies in dit hoofdstuk aandachtig door voordat u het apparaat in gebruik neemt. De installatie van het apparaat en het verhelpen van mogelijke storingen moeten uitgevoerd worden door een erkend installateur volgens de geldende richtlijnen. Wordt dit product op een andere wijze geïnstalleerd en gebruikt, dan is de garantie niet van toepassing.
3. Bediening Bediening 3.1 Display Kolom met instellingen en metingen Kolom met berekende en/of gecorrigeerde instellingen omhoog/omlaag scrollen schermnummer + titelbalk naar links/rechts scrollen grafische weergave afstandsbediening actief tijd + datum vorige/volgende regeling Als gevolg van de groeicurve en/of compensaties kan de berekende instelling van de door de gebruiker ingestelde waarde afwijken.
Pagina 7
3. Bediening Functietoetsen F2 en F3 Functietoets voor opvragen van de afdelingsstatus. Functietoets voor het opvragen van de grafiek. Is de led in de functietoets aan, dan is de grafiekfunctie actief. U kunt deze functie uitschakelen door wederom op F3 te drukken. De led gaat dan weer uit.
Pagina 8
3. Bediening Afdelingen Drukt u op cijfertoets 3 of selecteert u met de cursortoets Afdeling 3, dan verschijnt het linker scherm. In dit venster kunt u per afdeling het afdelingsalarm aan en uit zetten. Verder ziet u de actuele alarmcode van de betreffende afdeling. Vergeet niet om na het oplossen van een storing het alarm weer aan te zetten.
3. Bediening Navigatietoetsen Toets voor annuleren van wijzigingen of menukeuzes. Houd deze toets ingedrukt om het hoofdmenu te selecteren. Cursor naar links of rechts verplaatsen. Houd deze toets ingedrukt om naar de eerste of laatste cursorpositie te gaan. Cursor verplaatsen of waarde wijzigen. Menukeuze bevestigen, wijziging starten en wijziging bevestigen Na selecteren van de te wijzigen waarde is de cursor zichtbaar als een groene rechthoek: .
5. Hoofdmenu Hoofdmenu Bij gebruik van een toegangscode raden wij aan om deze op te schrijven en op een veilige plek te bewaren. Zonder toegangscode kunt u geen instellingen wijzigen. Is een toegangscode actief, dan kunt u de instelling alleen wijzigen na invoer van de juiste toegangscode.
6. Afdeling Afdeling 6.1 Ventilatie Afdelingsventilatie Voorkom dat te veel en te snel koude lucht naar binnen wordt getrokken. Het is belangrijk dat de afdelingstemperatuur en bandbreedte correct worden ingesteld. Weergave gemeten ventilatie bij gebruik van een meetventilator Als gevolg van compensaties kan de berekende waarde afwijken van de ingestelde waarde. Afdelingstemperatuur De afdelingsventilatie regelt op basis van de afdelingstemperatuur.
Pagina 13
6. Afdeling Opties afdelingsventilatie Aantal dieren Wilt u de ventilatiecapaciteit per dier in m /uur uitdrukken, dan moet de klimaatregelaar het Aantal dieren in de afdeling weten. Maximaal Geef het maximum aantal dieren in waarvoor de ventilatie-capaciteit, onder normale omstandigheden, toereikend is. Bezettingsgraad In een niet volledig bezette afdeling hoeft minder geventileerd worden.
Pagina 14
6. Afdeling Vorstbeveiliging Cyclustijd Looptijd Looptijd AUTO OPEN DICHT Inlaatklep AUTO Ventilator Vanaf buitentemperatuur Vanaf buitentemperatuur Daalt de buitentemperatuur onder de ingestelde temperatuur dan schakelt de vorstbeveiliging in. Cyclustijd Cyclustijd voor de vorstbeveiliging. Wanneer de buitentemperatuur onder de ingestelde temperatuur komt, schakelt de vorstbeveiliging na de Cyclustijd (2 x cyclustijd van de klep) in.
Pagina 15
6. Afdeling Compensaties Er kunnen meerdere compensaties tegelijkertijd actief zijn. Nachtinstellingen Nachtinstelling Looptijd AAN Looptijd UIT 060 min. 180 min. 07:00 20:00 Met de nachtinstellingen kunt u een natuurlijk temperatuurverloop creëren tussen dag en nacht. Dit doet u door s ’nachts de ingestelde temperatuur met enkele graden te wijzigen. Verder kunt u het aantal graden instellen waarmee de afdelingstemperatuur gedurende deze nachtperiode verhoogd/verlaagd moet worden.
Pagina 16
6. Afdeling Compensatie afdelingsventilatie Bandbreedtecompensatie en Compens. maximum ventilatie sluiten elkaar uit. Bandbreedtecompensatie Hier kunt u bandbreedte op basis van de actuele buitentemperatuur / inlaattemperatuur aanpassen. Bijvoorbeeld, wanneer de buitentemperatuur/ inlaattemperatuur de ingestelde waarde overschrijdt. Compens. maximum ventilatie Het percentage waarmee de maximum ventilatie gecorrigeerd moet worden per °C buitentemperatuur/inlaattemperatuur verandering.
Pagina 17
6. Afdeling NH3-compensatie Met de NH -compensatie factor kunt u de mate van compensatie instellen. NH3-compensatie = (Momentele NH3 – NH3-compensatie vanaf) × NH3-compensatiefactor De maximale compensatie wordt begrensd door de instelling Maximaal. Handbediening Vooraf kunt u het ventilatiepercentage voor Uit bedrijf, Reinigen en Opwarmen instellen (scherm 1113 Handbediening).
Pagina 18
6. Afdeling AQC-klep De AQC-klep regelt op basis van de berekende afdelingsventilatie. De maximale klepstand bedraagt 100% en is niet instelbaar. Hebt u een 2e ventilatorschakeling geïnstalleerd, dan verschijnt ook de status van deze 2e ventilator in het display. In dat geval bepaalt de status van de 2e ventilator de stand van de AQC-klep.
Pagina 19
6. Afdeling Ingestelde afdelingstemperatuur 18,0°C Temperatuurinstelling inlaatklep +3,0°C Bandbreedte 4,0°C Minimale klepopening Maximale klepopening 100% De inlaatklep blijft op de ingestelde minimum stand van 15% staan, totdat de afdelingstemperatuur boven 21°C (18°C + 3,0°C) stijgt. De inlaatklep is 100% geopend, wanneer de afdelingstemperatuur 25°C of hoger is (18+3+4). Min/Max klepopening Door deze waarden te wijzigen kunt u de minimale en maximale klepstand begrenzen.
6. Afdeling Inlaatklep 1 / 2 via groeicurve Wanneer u met de cursor op Groeicurve minimum of Groeicurve maximum staat en u drukt op de bevestigingstoets, dan verschijnt de betreffende curve met instellingen. U kunt de curve-instellingen wijzigen of de curve uitschakelen. Gebruik de annuleertoets om naar het vorige venster terug te keren.
Pagina 21
6. Afdeling Instelling temperatuur De temperatuur waarop de afdelingsverwarming regelt is relatief ten opzichte van de afdelingstemperatuur (zie pagina 9). Hier stelt u het temperatuurverschil ten opzichte van de afdelingstemperatuur in. Bandbreedte De bandbreedte bepaalt de 'gevoeligheid' van de verwarming. Binnen de bandbreedte wordt de verwarming van minimum naar maximum geregeld.
6. Afdeling 6.3 Overige Koeling (aan/uit) Geregelde koeling Geschakelde koeling U stelt de koeling in op dezelfde wijze als de afdelingsverwarming. Om te voorkomen dat tijdens het koelen de luchtvochtigheid in de ruimte te hoog wordt, kunt u de koeling door RV uitschakelen. Wanneer de luchtvochtigheid boven de ingestelde waarde + hysterese stijgt, schakelt de koeling uit.
Pagina 23
6. Afdeling RV en Bevochtiging Wanneer de luchtvochtigheid onder de ingestelde waarde daalt, dan schakelt de bevochtiging in. Stijgt de RV weer boven de ingestelde waarde + hysterese, dan schakelt de bevochtiging weer uit. Standaard instelling hysterese is 2%. en NH Schakelklok 100% Schakelklok...
Pagina 24
6. Afdeling Waterteller De waarde van Vandaag kunt u wijzigen. Door Wis teller op ja te zetten, wist u alle tellerstanden, inclusief de Totaalstand. Thermodifferentiaal Uw installateur activeert de thermodifferentiaalregeling. Meting van 1 Verschil- Actuele minuut geleden meting temp. Per voeler wordt de actuele meting met die van de vorige minuut vergeleken. Is de temperatuurstijging in die minuut gelijk aan of groter dan de ingestelde relatieve alarmgrens, dan wordt alarm gegeven.
6. Afdeling 6.4 Groeicurven Afhankelijk van het aantal dieren in de afdeling en het diergewicht bepaalt u de klimaatinstellingen en stelt deze via een curve in. In de loop van de tijd neemt de gewenste temperatuur geleidelijk af en neemt de ventilatie geleidelijk toe. Levert u enkele dieren uit een afdeling af, dan moet u de bezettingsgraad aanpassen.
Pagina 26
6. Afdeling Afdelingsventilatie Afdelingstemperatuur Minimum ventilatie Maximum ventilatie Diergewicht Overzicht Groeicurve temperatuur Houd bij wijzigen van de afdelingstemperatuurcurve rekening met het feit, dat er aan de afdelingstemperatuur gerelateerde curven aanwezig kunnen zijn. Kopieer curve uit afdeling Is de klimaatregelaar ingesteld als hoofdstation en bevindt deze zich in een communicatielus, dan kunt u een afdelingscurve naar de huidige afdeling kopiëren.
Pagina 27
6. Afdeling Inlaatklep 1 / 2 Temperatuur Minimale klepopening Maximale klepopening Menu item 1 Temperatuur verschijnt alleen bij een inlaatklep die op temperatuurbasis regelt. Verwarming Verwarming Afdelingsverwarming Inlaatverwarming Vloerverwarming Nestverwarming Afdelingsverwarming De instellingen van de afdelingsverwarming zijn relatief ten opzichte van de berekende afdelingstemperatuur.
6. Afdeling Koeling Temperatuur Minimum koeling Maximum koeling Alleen bij een 0-10V-geregelde koeling kunt u de minimum en maximum stand instellen. RV-compensatie RV-compensatie, zie pagina 13 6.5 Overzichten Afdelingstemperatuur Via Reset min/max temp. kunt u de min-max-metingen van Vandaag in alle temperatuuroverzichten wissen. Voelers Overzicht voeler 1 Van de geselecteerde temperatuur verschijnt een tabel met de minimum en...
6. Afdeling Groeicurven Zie ook scherm 1415, pagina 23. 6.6 Alarm In de afzonderlijke schermen van de regelingen kunt u het alarm van de regeling in- en uitschakelen. Ook kunt u daar de bijbehorende alarmgrenzen instellen en wijzigen. Bij Alarm afdeling kunt u het alarm van de geselecteerde afdeling AAN of UIT zetten.
Pagina 30
6. Afdeling Afdelingsventilatie meetventilator Hier kunt u de meetventilator(en) uitschakelen. Verder ziet u de berekende alarmgrenzen van de meetventilatoren. De weergegeven berekeningen hebben betrekking op de geregelde ventilatorgroep, niet op de totale afdelingsventilatie. Daarom kunnen de weergegeven waarden afwijken van de weergaven in een ander scherm.
Pagina 31
6. Afdeling Windcompensatie Druk Inlaatverwarming Vloerverwarming Nestverwarming Overige Alarm Inlaattemperatuur AIs de temperatuurcompensatie van de afdeling gebaseerd op de inlaattemperatuur met eigen temperatuurvoeler, dan kunt u hier het inlaattemperatuuralarm aan en uit zetten. Bij Alarmstatus ziet u de actuele inlaattemperatuur. Koeling KL-6400-G-NL02360...
6. Afdeling Thermo-differentiaalalarm Wanneer u het thermo-differentiaalalarm uit zet, dan wist u daarmee de actuele temperatuurmeting. Het thermo-differentiaalalarm schakelt daarna automatisch weer in. Zie ook pagina 21. Installatiefouten zoals Uitgang reeds toegewezen, Foutief type uitgang, Ingang reeds toegewezen e.d. moet u eerst oplossen, voordat u de installatie in bedrijf neemt. Vergeet niet om het alarm weer AAN te zetten, nadat u het bijvoorbeeld uitgeschakeld hebt voor het oplossen van een storing.
6. Afdeling 6.8 Alarmcodes klimaatregeling Alarmcode Omschrijving Onbekende, niet gedocumenteerde alarmcode. Noteer het weergegeven Alarm onbekend (xxx) nummer en neem contact op met uw leverancier. Buitenvoeler defect Buitentemperatuurmeting lager dan -50,0°C of hoger dan +50,0°C. te hoog De gemeten CO -concentratie is hoger dan de berekende maximum alarmgrens.
6. Afdeling 6.9 Alarmcodes installatie Alarmcode Omschrijving De afdeling met het weergegeven nummer beschikt niet over een klep met Afdeling x zonder AQC meetventilator terwijl de centrale ventilatie is ingesteld op “afd. met AQC” Module configuratie (type) gewijzigd. Lees module nummer opnieuw in Configuratie gewijzigd Deltapositie te klein Te klein fysiek verschil tussen de open- en de dichtstand van de inlaatklep.
7. Afdelingsstatus Afdelingsstatus Momentele status: Reinigen Opwarmen Uit bedrijf Uw installateur kan een aparte toegangscode voor het statusscherm instellen. Mengventilator handbediening Afdelingsventilatie handbediening Ventilatie alarm Diafragmaklep automatisch Bypassklep Inlaatklep op temperatuur handbediening Inlaatkleppen op ventilatie of druk automatisch Windcompensatie kleppen automatisch open Koeling...
Pagina 36
7. Afdelingsstatus Handbediening KL-61 Met de draaiknop op de KL-61 kunt u de afdelingsventilatie handmatig instellen. De actuele afdelingsstatus verandert dan in Reinigen. Ga uiterst voorzichtig om met de toestanden Handbediening, Reinigen, Opwarmen en Uit bedrijf. Gebruik deze toestanden alleen wanneer geen dieren in de afdeling zijn. Ze beïnvloeden de alarmfunctie.
8. Centraal Centraal KL-6401 KL-6402, KL-6405 en KL-6410 8.1 Centrale afzuiging Centrale afzuiging met meetventilatoren in de afdeling (AQC-klep) of ECOVENT * Indien de centrale afzuiging van een meetventilator is voorzien dan wordt in de laatste kolom de gemeten ventilatie weergegeven. Indien de centrale afzuiging op basis van druk wordt geregeld verschijnt menu optie 2 onder in het scherm.
8. Centraal 8.2 Centrale verwarming ANote-Heating-N-ENxxxxx 8.3 Centrale luchtinlaat ANote-InletflapK-N-ENxxxxx Windcompensatie Windcompensatie via AeroComp en AeroWing Windcompensatie met AeroWing ANote-WindCompK-N-ENxxxxx KL-6400-G-NL02360...
8. Centraal 8.4 Temperatuurregeling ANote-Heating-N-ENxxxxx ANote-Cooling-N-ENxxxxx De temperatuurregeling kan uit een verwarming of koeling bestaan. Een geschakelde verwarming/koeling heeft geen Bandbreedte, Minimum en Maximum verwarmingsinstellingen. 8.5 Warmtewisselaar ANote-HeatExcK-N-ENxxxxx 8.6 Centrale koeling ANote-Cooling-N-ENxxxxx De werking van de centrale koeling is identiek aan een standard koeling. Wordt gebruik gemaakt van een modulerende koeling dan verschijnt menu-optie 1, bij een geschakelde koeling verschijnt menu-optie 2.
8. Centraal 8.7 Centrale schakelklok ANote-Timers-N-ENxxxxx De werking van de aan/uit schakelklok is identiek aan die van een standard schakelklok. Schakelklok met instelbare cyclustijden. Status schakelklok 04:00 06:00 08:00 10:00 14:00 02:00 12:00 16:00 18:00 20:00 22:00 00:00 Periode tijd aan/uit Uitgang Starttijd Starttijd van de aan/uit-perioden...
Pagina 41
8. Centraal Centrale afzuiging Met meetventilator Zonder meetventilator Druk Centrale verwarming Centrale inlaatklep Temperatuur Ventilatie Druk Windcompensatie Zonder centrale druk Met centrale druk KL-6400-G-NL02360...
Pagina 42
8. Centraal Temperatuurregeling Warmtewisselaar Gemiddelde ventilatie Druk Centrale koeling De keuze Centrale RV 1 vervalt indien geen RV-sensor is geïnstalleerd voor de centrale koeling. KL-6400-G-NL02360...
Pagina 43
8. Centraal Thermo-differentiaal Externe alarmen KL-6400-G-NL02360...
9. Sensoren Sensoren 9.1 Buitentemperatuuralarm Wanneer u menukeuze 1 Buitentemperatuur selecteert, verschijnt een tabel op het scherm met de minimum en maximum buitentemperaturen van afgelopen week. Ook ziet u de tijdstippen waarop deze minima en maxima gemeten werden. Als de klimaatregelaar een eigen buitenvoeler heeft, dan kunt u hier het buitentemperatuuralarm in- en uitschakelen.
10. Alarm Alarm 10.1 Alarmstatus Voor meer informatie zie pagina 4 10.2 Alarmstatus apparaat, centraal en afdelingen 10.3 Laatste alarmen apparaat, centraal en afdeling Alarm 0 De oorzaak van het meest recente alarm met het tijdstip tot wanneer het betreffende alarm actief was.
11. Systeem Systeem 11.1 Algemene systeeminstellingen Apparaat Typenaam apparaat, KL-6400. Type Typenummer van apparaat: 160 = KL-6400. Programmaversie Versienummer van de software in de KL-6400. Programmadatum Datum van de software in de KL-6400. ENG, NLD … Hier stelt u de taal van de schermteksten in. U kunt ook functietoets ingedrukt te houden en met de gewenste taal selecteren.
12. Onderhoud en controle Onderhoud en controle Een goede klimaatregeling is onmisbaar voor een goede bedrijfsvoering. Preventie van ziekten begint bij het optimaliseren van het stalklimaat. Een verantwoorde en regelmatige controle en reiniging van ventilatoren, kleppen, meetwaaiers, dakkokers, voelers en klimaatregelaar is daarom noodzakelijk. Wanneer Actie Alarminstallatie...