De gasinstallatie moet voldoen aan de lokaal geldende voorschriften.
De aansluiting (afb. 9.4) bestaat uit:
*
1 buisfitting "A" (cilindrisch buitendraad ISO 228-1)
*
1 pakkingring "D"
*
1 kegelvormig verloopstuk " B " (cilindrisch met binnendraad
ISO 228-1, kegelvormig met buitendraad ISO 7-1)
*
1 verloopstuk voor butaan- en propaangas "C"
Het toestel moet worden aangesloten met RHT materiaal op AGB/BGV
erkende gaskranen behalve fornuizen met een mono-fase aansluiting.
In het algemeen gebeurt de aansluiting van het product op de
gaskraan met behulp van:
*
Ofwel koperbuizen met aangepaste dikte;
*
Ofwel stalen buizen;
*
Ofwel een metalen RHT
*
Slang AGB erkend en zodanig geinstalleerd dat hij niet samengedrukt
is, niet kan bewegen en geen kleinere kromming heeft dan
voorgeschreven door de fabrikant.
Uitzondering voor toestellen met mono-fase.
*
Deze toestellen kunnen aangesloten worden met behulp van een
slang in elastomeer aan de vaste mechanische verbinding;
gebruik alleen "AGB/BGV" erkende slangen.
*
Twee types van elastomeerslangen: tot 1 april 2005 waren er twee
types van flexibele buizen in elastomeer verkrijgbaar:
* Het oude type (asymmetrisch) bevat een vast verdeelstuk aan het toestel en
een buisfitting met vlak verbindingstuk aan de gaskraan;
* Het nieuwe type (symmetrisch) bevat aan elke kant een buisfitting met vlak
verbindingstuk; uiteindelijk zal alleen het symmetrische model beschikbaar zijn.
Indien het toestel nieuw geplaatst wordt of vervangen wordt,
moet men altijd het symmetrische type gebruiken.
62