Warmte-Energiemeters; Ketelsteenvorming - Stiebel Eltron WPF 20 Handleiding Voor Bediening En Installatie
Brine/water
Verberg thumbnails
Zie ook voor WPF 20:
- Handleiding voor bediening en installatie (40 pagina's) ,
- Handleiding voor bediening en installatie (36 pagina's) ,
- Handleiding voor bediening en installatie (36 pagina's)
Inhoudsopgave
Advertenties
INSTALLATIE
INSTALLATIE
8.4.5
Tweede externe warmtebron
Bij bivalente verwarmingssystemen moet de warmtepomp altijd in
de retourloop van de tweede warmtebron (bijv. olieketel) worden
geïntegreerd.
Hoge verwarmingswatertemperatuur:
Bij bivalente verwarmingssystemen mag het retourwater van de
tweede warmtebron vlak na het uitschakelen van de warmte-
pomp met een temperatuur van max. 60 °C door de warmtepomp
stromen. Op zijn vroegst 10 minuten na het uitschakelen mag de
temperatuur 70 °C bedragen.
8.4.6
Warmte-energiemeters
Bij de inbouw van warmte-energiemeters aan de verwarmings-
zijde moet het extra drukverlies in aanmerking worden genomen.
De filters
in de warmte-energiemeters gaan door de in het verwarmingscir-
cuit meegevoerde vuildeeltjes gemakkelijk dichtzitten, waardoor
het drukverlies verder wordt verhoogd.
8.4.7
Zuurstofdiffusie
Bij niet diffusiedichte vloerverwarming met kunststofleidingen
of open verwarmingsinstallaties kan bij het gebruik van stalen
verwarmingsradiatoren,
stalen leidingen of voorraadreservoiren door zuurstofdiffusie cor-
rosie aan de stalen componenten ontstaan.
De corrosieproducten zoals bijv. roestneerslag, kunnen in de con-
densor van de warmtepomp neerslaan en door een vernauwing
van de diameter capaciteitsverliezen van de warmtepomp of het
uitschakelen van de warmtepomp door de hogedrukveiligheids-
schakelaar tot gevolg hebben.
Daarom dienen open verwarmingsinstallaties of installaties met
stalen leidingen in verbinding met vloerverwarmingen met kunst-
stof leidingen met niet diffusiedichte leidingen te worden voor-
komen.
8.4.8
Ketelsteenvorming
Doorslaggevend voor de afmetingen van de ketelsteenvorming
in verwarmingswaterinstallaties zijn de waterhoedanigheid, be-
drijfsomstandigheden en het volume. Om beschadigingen aan
kleppen, warmtewisselaars en verwarmingspatronen te voorko-
men, dient de waterhoedanigheid te worden gecontroleerd en
conform VDI 2035 te worden beoordeeld.
Opmerking: kennis van het hardheidsbereik conform de wetgeving
betreffende wasmiddelen is niet voldoende. Doorslaggevend voor
de ketelsteenvorming is de concentratie van calciumhydrogeencar-
bonaat, die bij het waterleidingbedrijf kan worden opgevraagd.
www.stiebel-eltron.com
WPf 20/27/40/52/66 | 11
Advertenties
Inhoudsopgave
