Collectorstartfunctie
(3830)
Min. looptijd collectorpomp
(3831)
Collectorstartfunctie In
(3832)
Collectorstartfunctie Uit
(3833)
Gradient collector startfunc
(3834)
Vorstbev collector
(3840)
Max temp bev collector
(3850)
Verdamping warmtedrager
(3860)
Antivries
(3880)
Antivries concentratie
(3881)
Pomp capaciteit
(3884)
Impulswaarde
(3887)
7303881-01 02.11
Wanneer de temperatuur op de collector bij uitgeschakelde pomp niet correct ge-
meten kan worden (bijv. bij vacuümbuizen), is een periodiek inschakelen van de
pomp mogelijk.
De temperatuuren op de bepaalde collectoren kan bij uitgeschakelde pomp niet
correct gemeten worden. Daarom moet de pomp van tijd tot tijd ingeschakeld
worden.
De collectorpomp wordt periodiek voor de hier ingestelde looptijd ingeschakeld.
Het uur waarop de collectostartfunctie start en eindigt wordt hier ingesteld.
Zodra op de collectorvoeler een temperatuurstijging plaats vindt, wordt de collec-
torpomp ingeschakeld. Hoe hoger de hier ingestelde waarde is, des te groter moet
de temperatuurstijging zijn.
Om bevriezing van de collector te voorkomen, wordt de collectorpomp bij vor-
stgevaar geactiveerd.
Bij oververhittingsgevaar van de collector wordt de lading van het reservoir door-
gevoerd om de warmte af te kunnen bouwen. Bij bereiken van de veiligheidstem-
peratuur van het reservoir wordt de lading van het reservoir onderbroken.
Pompbeveiligingfunctie om oververhitting van de collectorpomp bij gevaar voor
verdamping van het warmtedrager-medium tengevolge van een hoge collector-
temperatuur te voorkomen.
Opgave van het gebruikte antivriesmiddel.
Invoer van de antivriesmiddelconcentratie voor de meting van de opbrengst van
de solarenergie.
Invoer van de doorstroming van de ingebouwde pomp voor de berekening van
het ingebrachte volume voor de opbrengstmeting.
Definieert de doorstroming per imuls aan de Hx-ingang. Daarvoor moet de Hx-in-
gang ook voor impulstelling geconfigureerd worden.
EcoSolar BSK 15 / 20
Programmering
93