10.10 Controleren van de
elektroden
10.11 Besturings- en
regelcentrale LMS
7303881-01 02.11
Afb. 36: Elektroden
1
2
Ionisatie elektrode (1)
De ionisatie elektrode moet steeds in contact met de vlam zijn (omschakeldrempel
bij 1 µA DC).
De afstand tussen de ionisatie elektridoe en de branderbuis moetAfb. 36 gerespec-
teerd worden Bij het demonteren van de ionisatie elektrode moet de correcte af-
stand met de brander gecontrolleerd worden en indien nodig aangepast worden.
Gevaar voor elektrische schokken! Levensgevaar door hoog spanning!
Opgelet! Gedurende de ontsteking de stekkercontact niet aanraken!
Voor de meting van de ionisatiestroom de stekker van de branderautomaat verwij-
deren en een ampèremeter tussen deze stekker en de elektrode aansluiten.
Ontstekingselektrode (2)
Teneinde een invloed op de ontsteking ionisatiestroom te vermijden,
- de ontstekingselektrode moet slechts in de rand van de vlam steken.
- de ontstekingsvonk mag niet op de ionisatie elektrode overslaan.
De stand en de afstand tussen de elektroden aan de hand van de schets Afb. 36
controleren.
Beschrijving van de werking
EcoSolar BSK 15 / 20
Onderhoud
119