Onderhoud
10.12 Ontgrendeling in geval
van storing
120
Sturing en beveiliging van de brander door de stuur - en regelcentrale LMS, met
ionisatie elektrode.
Automatische start met bewaking van de vlamvorming volgens het programma.
Het einde op zich zelf kan met parameters gewijzigd worden.
Veiligheidsvergrendeling bij vlamgebrek gedurende de werking.
Elke veiligheidsvergrendeling wordt door een startpoging, volgens het program-
ma, gevolgd. Indien deze startpoging geen vlamvorming tot gevolg heeft, dan valt
de brander in veiligheid.
Voor een ontgrendeling ten gevolge van een storing, de ontgrendelingsknop op
het bedieningsbord indrukken.
In het geval van een werkingsstoring (kloksymbool) geeft het cijfer op het display
de oorzaak ervan aan (zie tabel met de foutcodes).
De brander start niet:
- Geen spanning op de sturing- en regelmodule
- geen sturing door de regelingen van de verwarmingskring van het signaal "Bran-
der in werking, (zie Foutcode-tabel)
De brander valt in veiligheid:
Zonder vlamvorming:
- Geen ontsteking
- de ionisatie elektrode is in kortsluiting met de massa
- Geen gas
Niettegenstaande de vlamvorming valt de brander in veiligheid eens de veilig-
heidstijd verlopen is:
- de ionisatie elektrode is defect of vervuild
- De ionisatie elektrode steekt niet in de vlam
EcoSolar BSK 15 / 20
7303881-01 02.11