Zorg ervoor dat er een HDMI-kabel
op de aansluiting van uw televisie is
aangesloten die compatibel is met
de audio-retourkanaalfunctie.
Het systeem geeft het geluid van
televisieprogramma's niet correct weer
als het systeem op een settopbox is
aangesloten.
Stel [Audio Return Channel] in
[HDMI-instellingen] van
[Systeeminstellingen] in op [Uit]
(pagina 27).
Controleer de aansluitingen (zie de
meegeleverde starthandleiding).
Er is een ernstige brom of ruis te horen.
Controleer of de apparaten correct
zijn aangesloten.
Plaats het audioapparaat uit de
buurt van de televisie.
De stekkers en aansluitingen zijn
vuil. Maak deze schoon met een
doek die licht is bevochtigd met
alcohol.
Er wordt geen Dolby Digital of DTS
meerkanaals geluid geproduceerd.
Controleer of de DVD, enz. die u
afspeelt opgenomen is in Dolby
Digital- of DTS-formaat.
U kunt alleen met een HDMI-
aansluiting genieten van audio met
een hoge bitsnelheid (DTS-HD
Master Audio, Dolby TrueHD), DSD
en een meerkanaals lineaire PCM.
Er treedt vervorming van het geluid op,
bij een aangesloten apparaat.
Verlaag het ingangsniveau voor het
aangesloten apparaat, door
[Dempinstellingen - Analog]
(pagina 25) in te stellen.
Afspelen
De bestandsnamen worden niet
correct weergegeven.
Het systeem kan alleen tekens
weergeven die aan ISO 8859-1
voldoen. Overige tekens kunnen
afwijkend worden weergegeven.
Afhankelijk van de gebruikte
geschreven software, kunnen de
invoertekens afwijkend worden
weergegeven.
Een bestand begint niet bij het begin
met afspelen.
Afspelen hervatten is geselecteerd.
Druk op OPTIONS en selecteer
[Weerg. v/a begin] en druk dan op
.
Het afspelen begint niet vanaf het punt
waar u het afspelen hebt gestopt.
Het punt waar het afspelen weer
moet beginnen is misschien uit het
geheugen verwijderd, afhankelijk
van het bestand toen u
het USB-apparaat hebt
losgekoppeld.
een andere content hebt
afgespeeld.
het systeem hebt uitgeschakeld.
Niet stabiel afspelen tijdens het
gebruik van de schermreproductie.
Afhankelijk van de
gebruiksomgeving kunnen
apparaten die radiogolven
uitstralen, zoals andere draadloze
LAN-apparaten of magnetrons, de
schermreproductie verstoren.
Plaats het systeem en het
compatibele apparaat met
schermreproductie uit de buurt van
dergelijke apparaten of schakel
deze apparaten uit.
43
NL