[Automatische toegang renderer]
[Aan]: Staat automatisch de toegang
toe door een nieuw gedetecteerde
thuisnetwerkcontroller.
[Uit]: Uit.
[Toegangscontrole Renderer]
Geeft een lijst weer van de compatibele
producten van de
thuisnetwerkcontroller en stelt in of er
wel of geen commando's van de
controller in de lijst geaccepteerd
worden.
[Externe bediening]
[Aan]: Staat de automatisering van de
thuiscontroller toe dit systeem te
regelen.
[Uit]: Uit.
[Opstarten op afstand]
[Aan]: Staat toe dat het systeem
ingeschakeld kan worden door een
apparaat dat via het netwerk gelinkt is,
als het systeem in de stand-bystand
staat.
[Uit]: Het systeem kan niet door een
apparaat dat via het netwerk gelinkt is,
worden ingeschakeld.
[Inst. inv. oversl.]
De ingangsinstelling is een handige
functie die het mogelijk maakt om niet
gebruikte ingangen over te slaan, als u
een ingang met behulp van INPUT +/–
selecteert.
[Niet overslaan]: Het systeem slaat niet
de geselecteerde ingang over.
[Overslaan]: Het systeem slaat de
geselecteerde ingang over.
30
NL
Opmerking
Als u tijdens de weergave van het
homescherm op INPUT +/– drukt, wordt
het ingangssymbool gedimd weergegeven
als deze op [Overslaan] is ingesteld.
[Snelinstelling]
Draait [Snelinstelling] om de initiële
basisinstellingen uit te voeren en de
instellingen van het basisnetwerk van
het systeem. Volg de instructies op het
scherm.
[Snelle
netwerkinstelling]
Start de [Snelle netwerkinstelling] om
de basisnetwerkinstellingen uit te
voeren. Volg de instructies op het
scherm.
[Terugstellen]
[Terugstellen op de
fabrieksinstellingen]
Door het selecteren van een
groepinstellingen kunt u de
systeeminstellingen terugzetten naar
de fabrieksinstellingen. Alle instellingen
in de groep worden dan teruggezet.
[Persoonlijke informatie
initialiseren]
U kunt uw persoonlijke informatie die in
het systeem is opgeslagen wissen.