6.
Om te controleren of het ophalen van de LDAP juist is ingesteld, voert u minstens drie tekens van de
contactnaam van een netwerk in het vak Test in en klikt u vervolgens op de knop Test. Als de test voltooid is,
wordt een bericht weergegeven.
Configuratie van Windows-aanmelding
Zorg ervoor dat u over alle benodigde informatie beschikt voordat u de configuratie start.
Benodigde informatie voordat u begint:
Windows-domein
●
Kenmerken om de ingevoerde naam af te stemmen (zoals cnof samAccountNaam), het e-mailadres op
●
te halen (zoals mail) en te bepalen hoe de naam wordt weergegeven op het bedieningspaneel (zoals
weergavenaam).
Instellen
Klik in Embedded Web Server op Instellingen (Settings) > Windows-aanmeldingsconfiguratie (Windows sign-in
configuration).
1.
Schakel de status van de Windows-aanmelding in (verplicht om door te gaan met de configuratie van de
Windows-aanmelding).
2.
Voer de naam in van het standaard Windows-domein (bijvoorbeeld mijnbedrijf.com).
Als u het Windows-domein niet kent, neemt u contact op met de serverbeheerder.
●
Als u een beveiligde verbinding (SSL) wilt activeren, activeert u de optie Een beveiligde verbinding (SSL)
●
gebruiken (Use a secure connection (SSL)).
3.
Voer in het vak De ingevoerde naam afstemmen met dit kenmerk (Match the name entered with this
attribute) de naam van het kenmerk in. De inhoud moet tijdens de aanmelding worden afgestemd met het
type gebruikersnaam.
4.
Voer in het vak Het e-mailadres van de gebruiker ophalen op basis van dit kenmerk (Retrieve the Users'
Email Address using this attribute) de naam in van het kenmerk dat het e-mailadres van de persoon bevat
(bijvoorbeeld mail of rfc822Mailbox).
5.
Voer in het vak De naam van de gebruiker van de printer ophalen op basis van dit kenmerk (Retrieve the
printer User's Name using this attribute) de naam in van het kenmerk dat de naam van de persoon bevat
(bijvoorbeeld Weergavenaam).
6.
Klik op de knop Toepassen (Apply) om de instellingen op te slaan. Het instellen is voltooid.
7.
Om te controleren of het ophalen van de LDAP juist is ingesteld, voert u minstens drie tekens van de
contactnaam van een netwerk in het vak Test in en klikt u vervolgens op de knop Test. Als de test voltooid is,
wordt een bericht weergegeven.
Certificaatbeheer
U kunt het identiteitscertificaat van de printer en de lijst met vertrouwde certificeringsinstanties configureren in
EWS > Instellingen (Settings) > Certificaatinstellingen (Certificate settings). Deze certificaten worden gebruikt voor
het instellen van vertrouwde en beveiligde verbindingen met externe servers.
Configuratie van Windows-aanmelding
71