4
Netwerken
Inleiding
De printer heeft een enkele RJ-45-verbindingspoort voor een netwerkverbinding. In order to meet Class A limits,
the use of shielded I/O cables is required.
De geïntegreerde Jetdirect-printserver ondersteunt verbinding met netwerken compatibel met IEEE 802.3
10Base-T Ethernet-, IEEE 802.3u 100Base-TX Fast Ethernet en 802.3ab 1000Base-T Gigabit Ethernet. De
printer onderhandelt automatisch met uw netwerk wanneer deze is verbonden en ingeschakeld om te werken
met een verbindingssnelheid van 10, 100 of 1000 Mbps en om te communiceren met full- of half-duplexmodus.
U kunt echter handmatig de verbinding configureren met het front panel van de printer of via andere
configuratiehulpprogramma's vanaf dat de netwerkcommunicatie tot stand is gebracht.
De printer kan meerdere netwerkprotocollen tegelijk ondersteunen, inclusief TCP/IPv4 en TCP/IPv6. Voor
beveiligingsredenen bevat het functies om IP-verkeer naar en van de printer te controleren en ondersteunt
het de configuratie van IP-beveiligingsprotocollen (IPsec).
Configuratie netwerkprotocollen
De printer kan gelijktijdig meerdere netwerkcommunicatieprotocollen ondersteunen. Hierdoor kunnen
netwerkcomputers die verschillende protocollen kunnen gebruiken communiceren met dezelfde printer.
Elk protocol kan moeten worden geconfigureerd voordat de printer op het netwerk kan communiceren. Voor
sommige protocollen zijn vereiste parameters automatisch aangekruist en zijn opgegeven instellingen door de
gebruiker zijn niet nodig. Voor andere protocollen kunnen er echter parameters zijn om te configureren.
Netwerkprotocollen in- en uitschakelen
Als er een netwerkprotocol is ingeschakeld, gaat de printer mogelijk actief uitzenden op het netwerk, zelfs
wanneer er geen computers op het netwerk zijn die het protocol gebruiken. Dit kan netwerkverkeer verhogen. U
kunt onnodig verkeer uitsluiten door niet-gebruikte protocollen uit te schakelen.
Door het uitschakelen van de niet-gebruikte protocollen kunt u:
Netwerkverkeer verminderen door berichten te elimineren die worden uitgezonden van niet-gebruikte
●
protocollen
Een betere controle bieden over wie de printer beheert door gebruikers te verwijderen uit andere netwerken
●
die mogelijk taken op deze printer afdrukken
Protocolspecifieke foutomstandigheden weergeven, alleen voor ingeschakelde protocollen
●
Voor het uitschakelen van niet-gebruikte protocollen via het configuratieschermmenu van het apparaat, zie
Menu-items van het voorpaneel op pagina
tot de geïntegreerde Telnet-server, raadpleegt u de HP Jetdirect Print Server Administrator's Guide
(Beheerdershandleiding voor de HP Jetdirect-printserver) voor uw printservermodel.
60. Voor andere hulpmiddelen, zoals systeemopdrachttoegang
Netwerken
59