Problemen met koppeling oplossen
De printer heeft statuslampjes (leds) naast de netwerkaansluiting die de verbindingsstatus en netwerkactiviteit
aangeven.
Als een verbindingsfout wordt weergegeven die niet de oorzaak van het probleem is, probeert u het volgende:
Als het groene lampje aan staat, is de printer verbonden met het netwerk.
●
Als het gele lampje knippert, is er netwerkoverdrachtactiviteit.
●
Als u geen verbinding tussen de printer en het netwerk tot stand kunt brengen:
Beide ledlampjes zijn uit.
●
De waarschuwing No network cable connected (Geen netwerkkabel aangesloten) wordt op het front panel
●
weergegeven.
1.
Controleer de kabelaansluitingen aan beide einden.
2.
U kunt ook de kabels vervangen door kabels waarvan u weet dat deze functioneren.
3.
Overweeg over te schakelen naar een andere netwerkaansluiting in de netwerkswitch, de hub of het
apparaat waarmee de printer is verbonden.
4.
De verbindingsinstelling handmatig configureren om overeen te komen met de poortconfiguratie van de
netwerkhub of switch. Voor handmatige configuratiemethoden zie
pagina
5.
Druk de pagina Connectivity Configuration (Connectiviteitsconfiguratie) af en controleer de
verbindingsinstellingen.
Tabel 4-2
Item
Poortconfiguratie
Automatische
onderhandeling
64
Hoofdstuk 4 Netwerken
62. Zet de printer uit en vervolgens weer aan om de instelling opnieuw te initialiseren.
Controleer verbindingsinstellingen
Beschrijving
Als de printer correct is gekoppeld, heeft dit item een van de volgende waarden:
10BASE-T HALF: 10 Mbps, half-duplex
●
10BASE-T FULL: 10 Mbps, full-duplex
●
100TX-HALF: 100 Mbps, half-duplex
●
100TX-FULL: 100 Mbps, full-duplex
●
1000TX FULL
●
Als de printer niet goed is aangesloten, wordt een van de volgende berichten weergegeven:
UNKNOWN (ONBEKEND): De printer bevindt zich in een initialisatiestatus.
●
DISCONNECTED (GEEN VERBINDING): Er is geen netwerkverbinding gevonden. Controleer de
●
netwerkkabels. Configureer de verbindingsinstellingen of start de printer opnieuw.
Geeft aan of automatisch onderhandelen voor verbindingsconfiguratie aan of uit staat.
ON (AAN, standaard): De printer zal zichzelf automatisch op het netwerk configureren op de juiste
●
snelheid en communicatiemodus.
OFF (UIT): U moet handmatig de verbindingssnelheid en communicatiemodus met gebruik van het front
●
panel configureren. Uw instellingen moeten overeenkomen met die van het netwerk voor een goede
verbinding.
Verbindingsconfiguratiemethoden op