Kleurkalibratie stelt de inktbeperking en linearisatie in, die verschilt met het gewicht van de printkop. Deze
kalibratie is ontworpen om consistentie te leveren naarmate de printkop veroudert (valgewichtsdegradatie) en
tussen verschillende printers. Om bijvoorbeeld een maximale cyaandichtheid van 0,6 te bereiken, kan een de ene
printkop 3 druppels nodig hebben, terwijl de ander 3,5 druppels vereist (lager valgewicht).
Er zijn geen fabrieksreferenties voor kleurkalibratiewaarden in de printer of in de voorinstellingen: de eerste
kalibratie voor elke substraat stelt de kleurreferentie voor toekomstige kalibraties in. De toekomstige kalibraties
zullen daarom proberen om de kleuren van de eerste kalibratie te matchen. Op deze manier behoudt u
consistentie naarmate de printkop ouder wordt.
Een gezonde toestand van de sproeikoppen is belangrijk en de printkoppen moeten ook zo nieuw mogelijk zijn
voor de beste prestaties wanneer u kalibreert.
Het is ook belangrijk dat de printkoppen goed zijn uitgelijnd (zie
ervoor te zorgen dat het substraat goed wordt doorgevoerd (zie
op pagina
163), anders kan het kleurenpatroon vaag of met lichtelijk afwijkende kleuren worden weergegeven.
U start de kleurkalibratie vanaf de Internal Print Server. Selecteer Substraat > Kleurkalibratie en klik vervolgens
op de knop Kalibreren.
OPMERKING:
substraten kunnen niet worden gekalibreerd.
OPMERKING:
normaal.
Het kalibratieproces verloopt volledig automatisch en kan zonder toezicht worden uitgevoerd nadat u substraat
hebt geladen van het type dat u wilt kalibreren. Het proces duurt 15 minuten en bestaat uit de volgende stappen.
1.
Er wordt een testschema van de kleurkalibratie afgedrukt, die vlakken bevat van verschillende dichtheden
van elke inkt die in de printer wordt gebruikt.
2.
Het testschema wordt gescand en de kleuren worden gemeten door de ingebouwde spectrofotometer. Als
de scan niet met succes kan worden voltooid, verschijnt er een melding op de Internal Print Server; zie
Storing kleurkalibratie op pagina
3.
Aan de hand van de metingen die de spectrofotometer uitvoert, berekent de printer de benodigde
correctietabellen die op uw afdruktaken worden toegepast voor consistente kleurenafdrukken op dat
substraattype, behalve tijdens de eerste kalibratiefase, waarin de referentie voor latere kalibraties wordt
ingesteld.
In de volgende gevallen moet een kalibratie worden uitgevoerd:
NLWW
Alleen non-poreuze substraten breder dan 61 mm kunnen worden gekalibreerd. Poreuze
Kleurkalibratie wordt niet aanbevolen wanneer de wagenbalk in een hogere positie staat dan
396.
De printkoppen uitlijnen op pagina
Substraatdoorvoercompensatie
154) en om
Kleurkalibratie 161