N40900
Hoofdstuk 4
Droge uitlaatsystemen
Droge uitlaatsystemen voor gebruik in boten moeten
zorgvuldig worden ontworpen om zo min mogelijk
last te hebben van de nadelen van het insluiten van
verhitte onderdelen in besloten ruimtes.
Het eerste deel van een droog uitlaatsysteem moet
een flexibele koppeling bevatten, zodat de aansluiting
geen belasting op de motor vormt. Hiervoor kunnen
roestvrijstalen balgen worden gebruikt, maar deze
mogen alleen nodig zijn voor bewegingen waarbij de
uiteinden van de balgen niet ten opzichte van elkaar
verdraaid worden.
De rest van het uitlaatsysteem moet goed geïsoleerd
worden om risico op brand te voorkomen.
Als er een lange uitlaatpijp is die omhoog loopt vanaf de
motor, dan kan het nodig zijn om een opvangapparaat
voor condensaat te installeren en te zorgen dat dit
leeg kan lopen.
Afbeelding 4 toont een standaardsysteem. De
uitlaatpijp moet een diameter van ten minste 85 mm
(3,34") hebben.
(1) Beugel met verbindingsstuk dat ruimte laat voor
beweging door uitzetting van het uitlaatsysteem
(horizontale uitlaatsystemen moeten met vergelijkbare
beugels aan de onderzijde van een dek worden
bevestigd - gebruik nooit stijve beugels).
(2) Isolerende bekleding
(3) Stijve beugel die het gewicht van het verticale
uitlaatsysteem ondersteunt
(4) Thermo-isolerende bedekking
Afbeelding 4
(5) Twee roestvrijstalen balgen ter voorkoming van
torsiebelasting van de balg.
(6) Thermo-isolerende bedekking
(7) Verloopstuk van de turbocompressor
(8) Thermo-isolerende bedekking
(9) 90
-bocht
O
N.B.: Na installatie moeten de balgen onbelast zijn,
zodat ze volledige bewegingsvrijheid hebben voor
uitzetting en bewegingen van de motor.
Pagina 11 11