Elektrische aansluitingen
CN15
CN16
CN17
CN18
CN19
CN21
CN22
Tabel 126 Legenda elektrisch schema
Verbindingen uitgevoerd door de klant
TW-sensor
• De watertemperatuursensor van de totale systeemtoevoer is geïn-
stalleerd op de toevoerleiding in het ventilatorcompartiment.
• Bij een eenheid in modulaire configuratie moet de TW-sensor van de
mastereenheid opnieuw worden geïnstalleerd, ver van de gemeen-
schappelijke toevoerleiding van het systeem.
– Gebruik de extra sensorsteun in de schakelkast.
– Onderhoud de verbinding met de schakelkast.
– Verwijder de sensor die in de steun aan de binnenkant van de wa-
tertoevoerbuis zit.
– De sensor wordt vastgezet met een wartel.
– Contact op de XT2-aansluitstekker: 1 - 2 voor AWP31 naar
AWP89; of APC bord 9 - 10 voor AWP16 naar AWP24.
• De warmtepomp wordt alleen geregeld volgens de TW-sensor wan-
neer er meerdere warmtepompen in een cascade worden gebruikt,
of als er een extra warmtebron wordt ingeschakeld via de functies
Warmte 1 of Warmte 2.
– Alleen bij HP is de besturing gebaseerd op sensor twee.
Taf1-sensor
• De antivriesbeveiligingssensor voor warm tapwater zit in een plastic
zak met een 10 m lange kabel in de schakelkast.
• Om de Taf1-sensor op afstand te gebruiken, maakt u de kabel in de
schakelkast (slechts 3 m lang) los en sluit u de kabel uit de zak met
het opschrift Taf1 aan op dezelfde connector.
– Installeer de sensor op het koudste punt van de retourleiding van
de tank voor warm tapwater.
• Het aansluitstuk is verbonden met het APC-bord: 7- 8
T5-sensor
• De temperatuursensor die overschakelt van verwarming of koeling
naar warm tapwater zit in een plastic zak met een 10 m lange kabel in
de schakelkast.
– Sluit deze aan op het vrije aansluitstuk met label 'T5' in de scha-
kelkast.
• Contact op de XT2-aansluitstekker: 3 - 4 voor AWP31 naar AWP89 of
APC board 7 - 8 voor AWP16 naar AWP24.
KM1/KM2-relais
• Alleen een belasting van 230 V, 5 A met enkelfasige uitgang kan via
de contacten voor KM1, KM" worden geleid. Het gebruik van een lo-
kaal koperrelais moet gecontroleerd worden.
Reserveverwarmingsregeling VERWARMEN 1 - KM1
• VERWARMEN 1 is de reserveverwarmingsregeling voor het verwar-
mingssysteem.
– De functie is alleen van toepassing op de werking van de warmte-
pomp.
De verwarming kan gebruikt worden:
• Als een elektrische antivriesverwarming (verwarmingsband rond de
buizen) - als de eenheid naar verwachting lange tijd UIT zal staan bij
lage temperaturen van de buitenlucht
op UIT.
1) De verwarmers worden geactiveerd bij een watertemperatuur onder 6ºC.
174
1)
; of DIP-schakelaar 6_1 staat
Warmteinstelling 0- 10 V
Koelinstelling 4 - 20 mA
Koelinstelling 0 - 10 V
Behoeftegrens 4 - 20 mA
Behoeftegrens 0 - 10 V
EVU (energiebedrijf)
Smart Grid
• In combinatie met de warmtepomp (DIP-schakelaar 6_1 staat op
AAN):
– Als vervanging voor de warmtepomp als deze wordt uitgescha-
keld wegens storing of beveiliging.
– Wanneer handmatig geforceerd.
– Bij lage luchttemperatuur, als integratie met de warmtepomp.
– Om de bedrijfslimieten uit te breiden, als integratie met de warm-
tepomp.
– Contact op APC-bord: CN26_HEAT1-KM1.
Reserveverwarmingsregeling VERWARMEN 2 - KM2
• VERWARMEN 2 is de reserveverwarmingsregeling voor warm tapwa-
ter.
De verwarming kan gebruikt worden:
– Als vervanging voor de warmtepomp als deze wordt uitgescha-
keld wegens storing of beveiliging.
– Wanneer handmatig geforceerd.
– Bij lage luchttemperatuur, als integratie met de warmtepomp.
– Om de bedrijfslimieten uit te breiden, als integratie met de warm-
tepomp.
– Als de temperatuur van de boiler te laag is, ter vervanging van de
warmtepomp.
– Wanneer de compressor frequent schakelt tussen AAN en UIT, als
vervanging voor de warmtepomp.
– Contact op APC-bord: CN26_HEAT2-KM2.
Alarmsignaal - ALARM
• Gesloten contact met het alarm van de eenheid
• Contact op het APC-bord: CN24_1-2.
Signaal draaiende compressor - HL1
• Sluit het waarschuwingslicht aan volgens het schema (externe aan-
sluiting geleverd door de klant)
• Contact op het APC-bord: CN33_COMP-STATE
Regeling externe pomp
• Als de eenheid zonder circulatiepomp wordt geleverd, regelt u de ex-
terne pomp zoals aangegeven in het schema (externe aansluiting
door de klant voorzien). Gebruik een hulprelais.
– Contact op het APC-bord: CN25 (PUMP, N)
• Het besturingssignaal 0-10 V kan worden gebruikt door laagspan-
ningsklemmen XT2 17 en 26 aan te sluiten.
• De drukverschilschakelaar (SPA2) voor de beveiliging van de externe
warmtepomp.
– Contact op het XT2-bord: 13-21
• De snelheidsregeling van de externe cv-pomp kan via een 0-10 V in-
terface worden uitgevoerd.
– Contact op het XT2-bord: 17-26
CS3000 AWP – 6721856002 (2024/06)