3
Legenda
2. inlaatcombinatie (verplicht)
3. T&P-ventiel (aanbevolen)
4. afsluiter (aanbevolen)
5. terugslagklep (verplicht)
6. circulatiepomp (optioneel)
A. koudwatertoevoer
B. warmwaterafvoer
C. circulatieleiding
F. ingang warmtewisselaar
G. uitgang warmtewisselaar
3.1 Vullen
14
Vullen en aftappen
Belangrijk
Bij deze toestellen worden de 3 anodes los meegeleverd. Monteer de anodes, met
een vloeibaar afdichtingmiddel, in de juiste aansluitingen (10). Wanneer de anodes,
tijdens in bedrijfsnamen, niet gemonteerd zijn vervallen alle garantievoorwaarden.
Installatie Schema
Om het toestel te vullen gaat u als volgt te werk:
1. Open de afsluiter in de warmwaterleiding, en indien aanwezig de afsluiters (4)
van de circulatiepomp (6).
2. Sluit aftapkraan.
3. Open het dichtstbijzijnde tappunt.
4. Open de toevoerkraan van de inlaatcombinatie (2) zodat koud water het toestel
instroomt.
5. Vul het toestel volledig. Als uit het dichtstbijzijnde tappunt een volle straal water
komt, is het toestel vol.
6. Ontlucht de gehele installatie, bijvoorbeeld door alle tappunten te openen.
7. Het toestel staat nu onder waterleidingdruk. Er mag nu geen water uit het
overstortventiel van de inlaatcombinatie en indien toegepast uit het T&P-ventiel
(3) komen. Is dit toch het geval dan kan het zijn dat:
8. Indien de waterleidingdruk groter is dan de voorgeschreven waarde (1.6
"Algemene gegevens"), plaats alsnog een drukreduceerventiel.
Installatie-, Service- en Gebruikershandleiding
IMD-0639 R2.0