Inhoudsopgave
Advertenties
3.11 Modbus-probleemoplossing
Optie
DEVICE ID (instrument-id)
SERIAL NUMBER
(serienummer)
LOCATION TAG (locatielabel)
FIRMWARE REV
(firmwareversie)
REGISTERS MAP REV
(registerkaartversie)
Na de menuopties wordt de eerste 17 bytes van het laatst ontvangen (RX) en laatst
verzonden (TX) Modbus-bericht weergegeven.
1. Controleer of het busadres van het instrument correct is. Raadpleeg de paragraaf
Configure the Modbus settings (De Modbus-instellingen configureren) in de
Installation and Operation Manual (Installatie- en bedieningshandleiding).
2. Controleer of het registeradres (5-cijferige code) correct is.
3. Selecteer MAINTENANCE (onderhoud) > DIAGNOSTICS (diagnostiek) > MODBUS
STATUS (Modbus-status) > BUS COM ERROR COUNT (aantal com-fouten bus).
Controleer het aantal bustransmissiefouten.
Het aantal busfouten moet toenemen telkens wanneer de analyser een ongeldig of
niet volledig ontvangen Modbus-bericht leest.
Opmerking: Geldige berichten die niet aan het instrument zijn geadresseerd, leiden niet tot
een toename op de teller.
4. Voor de Modbus RTU-optie moet u ervoor zorgen dat de draad die is aangesloten op
aansluiting D+ positief is, vergeleken met de draad die is aangesloten op aansluiting
D- wanneer de bus stationair draait.
5. Zorg ervoor dat er een jumper is geïnstalleerd op positie J15 van het moederbord aan
het einde van de bus om de bus af te sluiten. Het moederbord bevindt zich in de
elektronische behuizing op de deur achter de roestvrijstalen afdekking.
6. Open de webinterface om de optie Modbus TCP weer te geven. Raadpleeg
Configure the Modbus TCP/IP module (De TCP/IP-module van de Modbus
configureren) in de Installation and Operation Manual (Installatie- en
bedieningshandleiding). Als de webinterface niet wordt geopend, voert u de volgende
stappen uit:
a. Controleer of de netwerkinstellingen correct zijn.
b. Controleer of de Ethernet-kabelconnectors zich volledig in de Ethernet-poorten
bevinden.
c. Controleer of de LED voor de TCP/IP-connector (RJ45) van de Modbus groen is.
Beschrijving
Toont de klasse of serie van het instrument, indien
ingevoerd (standaard: 1234).
Toont het serienummer van het instrument.
Toont de locatie-aanduiding van het instrument.
Toont de firmware-revisie die op het instrument is
geïnstalleerd.
Toont de Modbus-registerkaartversie die door het
instrument wordt gebruikt. Zie voor de Modbus-
registerkaarten de Advanced Configuration Manual.
Diagnostiek
39
Advertenties
Inhoudsopgave
Probleemoplossen
