Problemen oplossen
Bericht
105_MOTHERBOARD
FUSE5 (zekering5 moederbord)
109_HI MPU TEMP (hoge MPU-
temp)
129_REACT PURGE FAIL
(reactor spoelen mislukt)
2.2 Systeemwaarschuwingen
18
Tabel 2 Systeemstoringen (vervolg)
Beschrijving
Zekering F5 op het moederbord is
doorgebrand.
Opmerking: F5 is voor de pompen,
kleppen, mengreactor, koelerventilator,
ozondestructor en
ozongeneratorventilator.
De temperatuur van de MPU
(microprocessoreenheid) is hoger
dan 70 °C (158 °F).
Er is een verstopping in de reactor,
de reactorklep (MV3), de
monsterklep (MV4) of de
bijbehorende slangen en
aansluitingen. De MFC werkt niet
naar behoren of er zit een
verstopping in de MFC-slang.
Raadpleeg REACTOR PURGE
CHECK (reactor spoelen controle)
en REACTOR PURGE BAND
(reactor spoelen band) in De
druktest- en flowtestinstellingen
configureren in de geavanceerde
configuratiehandleiding.
Selecteer OPERATION (bediening) > FAULT ARCHIVE (foutenarchief) om alle
waarschuwingen te bekijken die zich hebben voorgedaan. Storingen en waarschuwingen
die zijn gemarkeerd met een asterisk (*) zijn actief.
Wanneer "SYSTEM WARNING (systeemwaarschuwing)" wordt weergegeven in de
linkerbovenhoek van het scherm Reaction Data (reactiegegevens) of het scherm Reagent
Status (reagensstatus), heeft zich een waarschuwing voorgedaan. Metingen worden
voortgezet. De 4-20 mA-uitgangen wijzigen niet. Het storingsrelais van het systeem wordt
niet ingeschakeld.
Voer de stappen voor probleemoplossing voor de waarschuwing uit. Raadpleeg
Waarschuwingen.Tabel 3
u op .
Als er meerdere waarschuwingen actief zijn voor het instrument, controleer dan de
zekeringen op de relaisplaat en de signaalplaat.
Oorzaak en oplossing
Als zekering 5 (F5) is doorgebrand, vervangt u de
zekering. Zie
Zorg ervoor dat de zekering volledig in de
zekeringhouder zit.
Selecteer MAINTENANCE (onderhoud) >
DIAGNOSTICS (diagnostiek) > SIMULATE
(simuleren). Bedien elk apparaat dat is verbonden
met F5. F5 is verbonden met de pompen, kleppen,
mengreactor, koelerventilator, ozondestructor en
ozongeneratorventilator.
Controleer de filters in de ventilator en de
ventilatieopening. Controleer de werking van de
ventilator.
Zorg ervoor dat de omgevingstemperatuur lager is
dan 45 °C (113 °F) en dat de analyser niet in direct
zonlicht staat.
Opmerking: Bij temperaturen onder 25 °C (77 °F)
schakelt de analyser de ventilator uit.
Er is een probleem met de lucht- of
zuurstoftoevoer. Raadpleeg het menu O2-CTRL
STATUS (O2-controlestatus) om de zuurstofdruk te
controleren. De druk is gewoonlijk 400 mbar
(±10 mbar) bij een MFC-flow van 20 L/uur.
Voer een flowtest uit. Zie
op pagina 29.
Om de waarschuwing te bevestigen, selecteert u deze en drukt
Een zekering vervangen
op pagina 7.
Een flowtest uitvoeren