4
Extra apparatuur
Wanneer de bestuurder aan het begin van
zijn werktijd voor het eerst een hal binnen-
rijdt, moet hij/zij er zeker van zijn dat het pla-
fondsensorsysteem goed werkt. Ondanks de
aanwezigheid van het plafondsensorsysteem
dient de bestuurder regelmatig ook via de
snelheidsindicator op het display- en bedie-
ningspaneel te controleren of de voor de be-
treffende omgeving toegestane maximumsnel-
heid niet wordt overschreden.
Een hal binnenrijden
●
Het plafondsensorsysteem herkent automa-
tisch wanneer de heftruck een hal binnen-
rijdt. Het systeem remt dan automatisch de
heftruck af naar de maximumsnelheid die
is ingesteld voor de hal. Het symbool voor
de "snelheidsbegrenzing"
het display.
Een hal verlaten
●
Wanneer de heftruck de hal weer verlaat,
geeft het plafondsensorsysteem de inge-
stelde maximumsnelheid voor het rijden
buiten de hal vrij. Dit gebeurt vanwege het
bereik van de sensor mogelijk pas wanneer
de heftruck zich enkele meters van de uit-
gang van de hal bevindt. Voordat de hef-
truck kan accelereren naar de maximum-
snelheid die is toegestaan voor buiten rij-
den, moet de snelheidsbegrenzing ontgren-
deld zijn. Laat hiertoe het rijpedaal kort los
en trap het vervolgens opnieuw in.
Machine inschakelen in een hal
●
Als de heftruck in een hal wordt ingescha-
keld, detecteert het plafondsensorsysteem
het plafond van de hal en verlaagt het de
rijsnelheid tot de maximumsnelheid die is
ingesteld voor hallen.
Mogelijke beperkingen bij de objecther-
kenning
Als de heftruck buiten onder grotere
●
bouwkundige bovenconstructies door rijdt,
bijvoorbeeld een voetgangersbrug, kan
het plafondsensorsysteem deze bovencon-
structie interpreteren als zijnde het plafond
van een hal en de maximumsnelheid verla-
gen.
In zeldzame gevallen kan het voorkomen
●
dat het plafondsensorsysteem een plafond
niet herkent en vervolgens de snelheid
niet reduceert. Dit kan gebeuren als de
signalen van de plafondsensor vanwege
340
verschijnt op
57378011505 NL - 12/2023 - 09
Bediening