Bediening
– Om deze bedieningsfase uit te schakelen,
drukt u herhaaldelijk op de softkey tot het
symbool (1) weer op het display verschijnt.
De activeringsbalk naast het Tarra-symbool
gaat uit.
Achterruitwisser en-sproeier
– Om het bedieningsniveau "Aan" te active-
ren, drukt u op de desbetreffende softkey
(5).
Het bedieningsniveau "Aan" is geactiveerd.
Het symbool (7) verschijnt.
– Om het bedieningsniveau "Intermitterend"
te activeren, drukt u opnieuw op de softkey.
Het symbool (6) wordt weergegeven met een
oranje achtergrond.
– Om het bedieningsniveau "Ruitensproeier"
te activeren, houdt u de softkey ingedrukt.
Het bedieningsniveau "Ruitensproeier" is ge-
activeerd. Het symbool (8) wordt weergege-
ven zolang de softkey wordt ingedrukt.
– Zodra de ruit schoon is, laat u de softkey
los.
Het vorige bedieningsniveau wordt opnieuw
geactiveerd.
– Om deze bedieningsfase uit te schakelen,
drukt u herhaaldelijk op de softkey tot het
symbool (1) weer op het display verschijnt.
Dakruitwisser en -sproeier
– Om het bedieningsniveau "Aan" te active-
ren, drukt u op de desbetreffende softkey
(9).
Het bedieningsniveau "Aan" is geactiveerd.
Het symbool (11) verschijnt.
– Om het bedieningsniveau "Intermitterend"
te activeren, drukt u opnieuw op de softkey.
Het symbool (10) wordt weergegeven met een
oranje achtergrond.
– Druk opnieuw op de softkey om het bedie-
ningsniveau uit te schakelen.
– Bedien de "voorruitsproeier" om de dakruit
te reinigen.
57378011505 NL - 12/2023 - 09
4
Extra apparatuur
6219_003-070_V2
337