Het toestel zal automatisch herkennen wanneer een aardingspin al dan niet aangesloten is. Op basis van
deze informatie zal het toestel hetzij de aardingsweerstand (bij gebruik van een aardingspin) hetzij de
lusweerstand (indien geen aardingspin werd gebruikt) meten.
Fase 6
Druk op de START-toets en laat weer los. De meting begint en het resultaat wordt weergegeven
(zie hierna).
Het bericht RE (aardingsweerstand) verschijnt;
dit betekent dat een aardingspin werd gebruikt.
In dat geval wordt de spanning Uc gemeten t.o.v. de
aardingspin (werkelijke aarding).
Als RL (lusweerstand) verschijnt betekent dit dat er
geen aardingspin werd gebruikt. In dat geval wordt
de contactspanning gemeten t.o.v. de fase-aansluitklem.
Fig. 43: Voorbeeld testresultaat contactspanning en aardings-/lusweerstand
De gemeten contactspanning is evenredig met de nominale verliesstroom (standaard-
differentieelschakelaar) of met de dubbele nominale verliesstroom (selectieve differentieelschakelaar),
vermenigvuldigd met 1.05 (om veiligheidsredenen) en daarna weergegeven. De weergegeven
weerstand RE/RI wordt berekend als Uc (weergegeven)/I∆n.
Sla het weergegeven resultaat op (cfr. punt 4.3).
HOE MEET MEN DE AARDINGS-/LUSWEERSTAND ?
Voor een nauwkeuriger resultaat van de aardings-/lusweerstand (in vergelijking met het RE/RL
subresultaat bij contactspanning) gaat men als volgt tewerk:
Fase 1
Verbind de testkabel (testprobe met stekker of universele testkabel) met de Eurotest 61557.
Zet de functieschakelaar op RCD; één van de menu's voor differentieelschakelaar verschijnt.
Selecteer de functie aarding-/lusweerstand d.m.v. de FUNC (F1) toets. De functie is geselecteerd
als het symbool RCD Rs verschijnt; zie onderstaande figuur.
Ω
18 : 35 : 27
Fig. 44: Beginmenu voor aardings-/lusweerstand
Fase 2 tot Fase 5: idem als functie contactspanning
Ulim...
Uc.....
Ulpe...
Ulim
50
V
Uc
V
Ulpe
0
V
geprogrammeerde grenscontactspanning.
gemeten contactspanning (subresultaat)
netspanning tussen fasegeleider L en
aardingsgeleider PE
33