3.
MEETINSTRUCTIES
3.1. Isolatieweerstand
Er zijn verschillende omstandigheden waarbij de isolatieweerstand moet gemeten worden om elk
gevaar voor een elektrische schok te voorkomen. Bijvoorbeeld:
(1)
isolaiteweerstand tussen de installatiegeleiders (alle combinaties)
(2)
isolatieweerstand van niet-geleidende kamers (muren en vloeren)
(3)
isolatieweerstand van aardingskabels
(4)
weerstand van halfgeleidende (antistatische) vloeren
Voor bijkomende informatie betreffende isolatieweerstandmeting, zie handboek "Metingen op
elektrische installaties in theorie en praktijk".
Waarschuwingen !
(1)
Zorg ervoor dat het testobject volledig ontladen is (netspanning uitgeschakeld) alvorens de
meting uit te voeren !
(2)
Bij het meten van isolatieweerstand tussen geleiders moeten alle belastingen uitgeschakeld zijn
en alle schakelaars gesloten worden !
(3)
Om een elektrische schok te vermijden, nooit het testobject aanraken !
(4)
Sluit de testklemmen niet aan op een externe spanning van meer dan 600V AC of DC; dit om
schade aan het toestel te voorkomen !
(5)
In geval van een capacitief testobject (capacitieve compensatie van het reactievermogen, lange
testkabel enz.), kan de automatische ontlading van het testobject niet uitgevoerd worden na het
beëindigen van de test. De spanningsval wordt in zulk geval weergegeven – sluit de meetsnoeren
niet aan voordat de spanning gedaald is tot minder dan 50V of ontlaad het testobject manueel !
Hoe voert men de meting uit ?
Fase 1
(1)
Verbind de testkabel (universele testkabel of testprobe met meetpunt) met de Eurotest 61557.
(2)
Zet de funciteschakelaar op RISO; het volgende menu wordt weergegeven:
Fig 4.: Beginmenu voor isolatieweerstand
50V...... laatstgeprogrammerde nominale
testspanning.
1MΩ.... laatstgeprogrammeerde onderste
grenswaarde van de isolatieweerstand
Um...... werkelijke testspanning
18:35:27. werkelijke tijdsaanduiding
10