7.5 Transmissieolie van een aandrijving verversen
9.
Wordt de membraanbreuksensor geactiveerd, de pomp
stoppen, de sensor losschroeven en overtollig scheidings‐
middel of lucht laten ontsnappen.
Daarna de membraanbreuksensor weer vloeistofdicht aan‐
halen.
10.
Controleer of alle openingen weer lekdicht zijn afgesloten -
vooral binnen de Ex-zone!
11.
Controleer of onder het oliekijkglas (336) bij een draaiende
pomp olie stijgt. Enkele bellen mogen stijgen, maar niet
meer.
12.
Het oliepeil bij de ontluchtingspluggen met peilstok (525) bij
elke lantaarn controleren bij stilstaande pomp en op "0" inge‐
stelde slaglengte. De ontluchtingsplug moet hiervoor geheel
worden ingeschroefd. Het oliepeil moet tussen minimum
(einde peilstok) en maximum (markering) liggen.
WAARSCHUWING!
De pomp kan te heet worden
Is teveel olie gevuld, kan de interne koeling
geen koellucht meer aanzuigen.
WAARSCHUWING!
Alleen binnen de Ex-zone: Controleer na 1 dag of
al deze openingen nog lekdicht zijn.
Transmissieolie aftappen
WAARSCHUWING!
De olieaftapplug, de olie en ook andere compo‐
nenten van de pomp kunnen zeer heet zijn.
–
De betreffende veiligheidsmaatregelen treffen
of de pomp laten afkoelen.
VOORZICHTIG!
De intervallen voor een olieverversing worden niet
verlengd door opslag.
Onderhoud
35