6.2 Indirecte kalibratie
De waarden uit de onderstaande tabel moeten toe-
gevoegd worden aan de standaard fabriekskablibra-
tie weergegeven op het display. Om de pomp terug
te zetten in de fabriekskalibratie, moet de
"FABR.INST" functie geactiveert worden, zie para-
graaf 4.17.
Waarden waarmee de kalibratie waarden bij verschillende tegendrukken
Pomptype
0-1
DME 2
1,4
DME 8
3,5
DME 12
2,1
DME 19
18,3
12,2
DME 48
24,3
Invoeren van de waarde:
Afb. 25
210
dienen te worden verhoogd [bar]
1-2
2-3
3-4
4-5
1,1
0,8
0,5
0,2
2,7
2,0
1,2
0,4
1,3
0,4
-0,4
-1,3
6,1
0
-6,1
8,3
-8,3
-
Voer tabelwaarde
+ display waarde in
• De viscositeit en dichtheid van de te doseren
vloeistof mag niet teveel afwijken van die van wa-
ter bij 20°C.
• Er dient een Grundfos installatie kit of een verge-
lijkbare voetklep, injectieklep en slangdiameter te
worden toegepast.
• De lengte van de doseerslang mag niet langer zijn
dan 6 meter.
• De aanzuighoogte moet tussen 0,1 en1,5 meter
liggen.
5-6
6-8
8-10
-0,2
-0,6
-1,2
-0,4
-1,6
-3,1
-2,1
-3,4
-
-12,2
-21,4
-
-
-
-
-
Bedrijfsdisplay
10-12 12-14 14-16 16-18
-1,8
-2,4
-3,0
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
Bedrijfsdisplay
zonder wijzigingen
-3,6
-
-
-
-