De toewijzing van de temperatuursensor aan de beeldschermweergave
Buffervat wordt beschreven in "8.1.8 Parameterinstelling van de tempera-
tuursensor".
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
3 2 1
3 2 1
3 2 1
R1
R2
R3
R4
R1
R2
R3
R4
Bedrading van de functie C-PUMP, wanneer de verbruiker van spanning
wordt voorzien door de 'S-Thermatik pro'. Neem de aansluitvermogens in
acht, zie 8.2.2.
PE
PE
PE
N
naar verbruiker
L
- 81 -
8.3.12. Functie 'DT-HT' verschilthermostaat met TF3
Functiebeschrijving:
Het geselecteerde relais is inactief zolang het temperatuurverschil tussen TF3
(thermo-element) en de geselecteerde TF kleiner is dan de ingestelde waarde
t
: (TF3 – TF) < t
SET
SET
Het relais is actief wanneer het temperatuurverschil tussen TF3 en de
geselecteerde TF groter is dan de ingestelde waarde t
Het relais wordt weer inactief wanneer het temperatuurverschil tussen TF3 en
de geselecteerde TF kleiner wordt dan de ingestelde waarde t
temperatuur t
(hysterese): (TF3 – TF) < (t
Diff
Toepassingsvoorbeeld:
Met deze functie kan bijvoorbeeld worden voorkomen dat het geladen
buffervat afkoelt. (Waterafsluitklep). Daarvoor moet TF 3 in de ketel en de te
selecteren sensor in het buffervat gemonteerd zijn.
R2
= Geselecteerd relais
Funktion
= 'DT-HT" verschiltemperatuur tussen TF3 en
degeselecteerde TF
TF4
= Geselecteerde temperatuursensor (PT1000)
t
= Schakelverschil vrij in te stellen (bereik 0-1200 °C)
SET
t
= Hysterese vrij in te stellen (bereik 0,2 – 200,0 °C)
DIFF
Schakeling van de contacten 2-3 (opener)
Opmerking: voor een goede werking is de installatie of de parameterinstelling
van een of meer temperatuursensoren vereist (zie 8.1 Aansluiting van meer
temperatuursensoren).
: (TF3 – TF) > t
SET
minus de
SET
- t
)
SET
Diff
- 82 -
SET