8.3.10. Functie 'T-ALARM" Alarmthermostaat
Functiebeschrijving:
Het geselecteerde relais is actief wanneer de ingestelde drempeltemperatuur
wordt overschreden en wordt inactief wanneer de temperatuur verminderd
met de temperatuur tDiff (hysterese) weer daalt tot onder deze waarde.
Nadat het relaiscontact is ingeschakeld, wordt op de statusregel van het menu
Automatisch 'ALARM' weergegeven.
Toepassingsvoorbeeld:
Daarmee kan bijvoorbeeld een akoestisch waarschuwingssignaal worden
geschakeld. In het installatiebereik kan bijvoorbeeld een omschakelklep
worden geschakeld waarmee een tweede buffervat wordt gevuld.
Als de contacten 2-3 (opener) worden geschakeld, wordt de stroomkring
onderbroken zodra de ingestelde drempeltemperatuur wordt bereikt. Daarmee
kan een pomp voor een zonne-installatie worden uitgeschakeld wanneer het
buffervat geladen is.
R2
= Geselecteerd relais
T_Alarm
= Geselecteerde functie
TF4
= Geselecteerde temperatuursensor (PT1000)
t
= Schakeldrempelwaarde vrij in te stellen (bereik 0-1200 °C)
SET
t
= Hysterese vrij in te stellen (bereik 0,2 – 200,0 °C)
DIFF
Schakeling van de contacten 1-2 (sluiter)
Opmerking: voor een goede werking is de installatie of parameterinstelling
van een temperatuursensor vereist (zie 8.1 Aansluiting van meer tempera-
tuursensoren).
- 77 -
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
3 2 1
3 2 1
3 2 1
R1
R2
R3
R4
R1
R2
R3
R4
Bedrading van de functie T-Alarm, wanneer de verbruiker van spanning wordt
voorzien door de 'S-Thermatik pro'. Neem de aansluitvermogens in acht, zie
8.2.2.
PE
PE
PE
N
naar verbruiker
L
- 78 -