Inhoudsopgave
Advertenties
8.1.4. Parameterinstelling van de temperatuursensor
De meetwaarden van de temperatuursensoren kunnen pas op het display
worden weergegeven en verwerkt als deze na aansluiting op de regeleenheid
bij de regeling worden aangemeld en met parameters worden ingesteld:
=> Instelling
=> Voer een wachtwoord in
=> Temperatuursensor
Werkwijze voor parameterinstelling van de temperatuursensor:
1. Tik op het statusveld (ON/OFF) van de geselecteerde tempera-
tuursensor
2. Selecteer de optie ON/OFF met de pijlknoppen
3. Tik op de knop "Bevestigen"; de invoer wordt opgeslagen
=> Technicus
=> Referentieparameters
Selectie temperatuursensor
- 57 -
Let op: de temperatuuringang TF1 is volgens de fabrieksinstellingen voorzien
voor meting van de rookgastemperatuur en dient als ingangswaarde voor de
verbrandingsregeling. Deze instelling mag niet worden gewijzigd.
U vindt een lijst temperatuursensoren met de parameterinstellingen (TF1 –
TF6) in het menu Instellingen => Overzicht:
=> Overzicht
---
Temperatuursensor niet aangemeld, instelling OFF
Temperatuursensor aangemeld, instelling ON
R
TF1 op de fabriek met parameters ingesteld voor verbrandingsrege-
ling (regeling)
Opmerking: als een temperatuursensor is aangemeld maar niet op de
besturingskaart is aangesloten of defect is, wordt 'Hi' weergegeven als
meetwaarde. Als de temperatuursensor kortsluiting maakt, wordt 'Lo'
weergegeven als meetwaarde.
Toewijzing van de temperatuursensor aan de weergave buffervat:
De temperatuurwaarden kunnen pas in de beeldschermweergave Automati-
sche regeling worden weergegeven als de temperatuursensoren aan de
meetplaatsen worden toegewezen.
Overzicht instellingen
- 58 -
Advertenties
Inhoudsopgave
