installatie in de zomer of voor onderhoudsdoeleinden gemakkelijk worden
uitgeschakeld.
2.5. Aansluiting stelmotor
De stelmotor regelt de verbrandingsluchtinstelling van de inbouwhaard. Deze
is op de fabriek voorgemonteerd op de inbouwhaard. De aansluitkabel moet
uit de SVS-steun worden geleid en met de betreffende aansluitkabel van de
verdeelkast worden verbonden.
Opmerking: de stelmotor van de verbrandingsluchtregeling is op de fabriek in
de regeleenheid als servoaandrijving S1 aangesloten en met parameters
ingesteld (zie 8.5.1).
2.6. Aansluiting magneetkoppeling
Als de verbrandingsregeling actief is, wordt de stelmotor door de magneet-
koppeling verbonden met de mechanische verbrandingsluchtinstelling.
De magneetkoppeling is op de fabriek voorgemonteerd op de stelmotor. De
aansluitkabel moet uit de SVS-steun worden geleid en met de betreffende
aansluitkabel van de verdeelkast worden verbonden.
Opmerking: de magneetkoppeling is op de fabriek in de regeleenheid op
relaisuitgang R1 aangesloten en met parameters ingesteld (zie 8.3.3).
De aansluitkabel van de stelmotor en de magneetkoppeling moet als volgt
uit het apparaat worden geleid. Op die manier kan een afzonderlijke ver-
brandingsluchttoevoer op de steun worden gemonteerd.
- 19 -
2.7. Aansluiting deurcontactschakelaar
De deurcontactschakelaar is op de fabriek voorgemonteerd op de in-
bouwhaard. De aansluitkabel wordt links of rechts aan de zijkant uit de
inbouwhaard geleid en moet met het 2-polige steekcontact worden verbonden
met de aansluitkabel van de verdeelkast.
Binnen de haardbekleding moet een extra kabellengte van minstens 20 cm
worden aangehouden zodat de deurcontactschakelaar bij revisiewerkzaam-
heden naar voren uitgenomen kan worden.
Opmerking: de deurcontactschakelaar is op de fabriek in de regeleenheid als
digitale ingang Inp1 aangesloten en met parameters ingesteld (zie 4.5).
De kabel van de deurcontactschakelaar mag in geen geval onder
spanning worden gemonteerd; eventueel moet er een verlengkabel
worden tussengeplaatst.
- 20 -