8.1.2. Aansluiting thermo-elementen (type K)
Er kunnen maximaal 3 thermo-elementen (TF1 – TF3) worden aangesloten op
de besturingskaart, waarbij TF1 standaard voor meting van de rookgastempe-
ratuur wordt gebruikt.
De groene ader van de noodafvoerleiding van het thermo-element wordt
aangesloten op plus (+), de witte ader op min (-).
Opmerking: TF1 en TF2 hebben een gemeenschappelijke minaansluiting (-).
TF1 TF2 TF3
Opmerking: de temperatuuringangen moeten in de regeleenheid worden
aangemeld en met parameters worden ingesteld, zodat de betreffende
temperatuurwaarden in de regeling worden verwerkt en weergegeven (zie
8.1.4).
R4
R3
R2
R1
- 55 -
8.1.3. Aansluiting weerstandthermometer (PT1000)
Er kunnen maximaal drie PT1000-weerstandthermometers (TF4 – TF6)
worden aangesloten.
Bij deze weerstandtemperatuursensoren heeft de aansluitindeling Plus (+) en
min (-) geen betekenis.
Opmerking:
alle
3
weerstandtemperatuursensoren
meenschappelijke massa-aansluiting.
Opmerking: de temperatuuringangen moeten in de regeleenheid worden
aangemeld en met parameters worden ingesteld, zodat de betreffende
temperatuurwaarden in de regeling worden verwerkt en weergegeven (zie
8.1.4).
hebben
één
R4
R3
R2
R1
- 56 -
ge-